Jarenlang was het basisboek ‘Keeperstraining’ van Frans Hoek één der belangrijkste standaardwerken
van de vaderlandse vakliteratuur. Een handboek voor keepers, dat als bijbel gold. Hoek was zelf dan
weliswaar geen keeper van absoluut wereldniveau, maar als keeperstrainer was hij dat, met
dienstverbanden bij, onder andere, Ajax, Bayern München, Barcelona, Manchester United en het
Nederlands elftal, wel. Geen wonder ook dat zijn boek werd verslonden en als stevig fundament
fungeerde voor menige keeperstraining. In deze categorie mag trouwens ook ‘De Bal Mag Er Niet In’
van Lambert Jager niet onvermeld blijven. Honderdnegentig pagina’s vol oefeningen, kleurrijke foto’s
en korte interviewtjes met keepers die de methode van Jager bewieroken. Onder hen Stefan Postma,
Harald Wapenaar en een gretige Piet Velthuizen. Een doelman die we tegenwoordig voornamelijk als
schietschijf zien fungeren in het tv-programma Pingels & Pegels. Of was het nou Pegels & Pingels?
Hoe dan ook: het boek van Lambert Jager is, net als die van Frans Hoek, een boek om te koesteren. 
Onlangs is er in dit rijtje weer een standaardwerk bijgekomen, namelijk De Keeperscode van Harm
Zeinstra. Een boek dat meer aansluit bij het moderne keepen, want zo simpel als Jager het omschreef
(“Wat is een goede keeper? Simpel. Een keeper die tijdens de wedstrijd zijn doel schoonhoudt.”) is
het niet meer. Zeinstra stelt dat de keeper van nu de ultieme alleskunner is, die zowel verdedigend
als aanvallend een belangrijke taak heeft te vervullen. Frans Hoek meent in dit kader zelfs dat we niet
meer mogen spreken van een goalkeeper maar van een goalplayer. Niet dat hij met die omschrijving
alle handen op elkaar krijgt, maar het is duidelijk dat de rol van de ballenvanger van weleer een
behoorlijk andere invulling heeft gekregen.
Die boeken van Hoek, Jager en Zeinstra zijn heerlijke standaardwerken voor de actieve keeper. Maar
ook voor passievelingen die geïnteresseerd zijn in het nobele keepersvak, zoals ik, is er voldoende
heerlijk leesvoer voorhanden, zoals de biografieën over voormalige Oranjekeepers Jan van Beveren,
Piet Schrijvers, Stanley Menzo en Jan Jongbloed. Publicaties die een prominente plaats in mijn
boekenkast innemen en die ik met veel liefde en interesse helemaal stukgelezen heb. Net zoals het
boek van dé globetrotter met handschoenen Lutz Pfannenstiel en het bijzondere verhaal van Bernd (
a.k.a. Bert) Trautmann ‘From Hitler youth to FA Cup legend’. Trautmann werd in 1923 in Bremen
geboren, werd op zijn tiende (zoals vele andere jongens in Duitsland die tijd) lid van de Hitlerjugend,
vocht in de Tweede Wereldoorlog, werd krijgsgevangen genomen door de Engelsen, bleef na de
oorlog in Engeland wonen en won in 1956 met Manchester City de FA Cup, in een wedstrijd waar hij
overigens zijn nek brak maar hij het duel ondanks dat ongemak wel uitspeelde. Niet alleen een
waanzinnig verhaal, maar ook een absolute aanrader!
Ook op wat lokaler en bescheidener niveau laten keepers zich de laatste tijd wat vaker horen. Zij die
niet een waslijst aan topclubs kunnen overleggen, maar wel een mooi en fascinerend verhaal hebben
te vertellen, zoals Sieb Dijkstra en Nick Hengelman. Het boek van laatstgenoemde wordt zelfs door
erkend niet-lezer Andries Noppert alom geprezen. En dat komt door een variatie aan veelzeggende
verhalen die laten zien dat het geluid van nummer 1 veel meer is dan de schorre, langgerekte en
allesoverheersende oerkreet ‘lòòòòòòs!!’ Ook dát is in de loop der jaren veranderd.

Vorig artikelKeeperstraining in Congo
Volgend artikelSchaakmat – Twijfels bij die laatste zet als profvoetballer