
DE KEEPERSTRAINER I TEKST: ANDRE KRUL I BEELD: NAC BREDA
De ‘laptoptrainer’ is inmiddels een bekend fenomeen in de voetballerij. Ook in keepersland zijn uitgedokterde trainingsschema’s, data en uitgebreide videoanalyses aan een opmars bezig. Maar volgens Gábor Babos valt niet alles in schema’s en statistieken te vangen. De keeperstrainer van NAC vertelt hoe hij bijna dagelijks aan het improviseren is. “Keepers zijn gevoelige mensen.”
Gábor Babos werkt bij NAC met weekschema’s, waarin elke week het accent ligt op andere thema’s. Wel zorgt hij ervoor dat alle keepersspecifieke handelingen terugkomen, zoals het verwerken van schoten en voorzetten en 1:1-situaties. Vóór de training overlegt hij met de technische staf over de inhoud van de groepstraining. Ook wordt afgestemd hoeveel tijd hij heeft voor de individuele keeperstraining.
Aan de korte kant
“Wanneer ik twintig minuten heb, dan bereid ik mijn training daarop voor. Maar soms heeft de trainer de keepers al na vijftien minuten nodig. Dan moet ik improviseren. Maar dat is niet erg. Ook in vijftien minuten kun je genoeg doen.” Andersom komt het ook voor dat Babos onverwachts meer tijd met zijn keepers heeft. “Wanneer de keepers naar het team moeten, hoor je ze vaak zeggen: ‘Dat was weer kort!’. Vaak vinden ze het alleen maar leuk om langer door te gaan met de keeperstraining.”
“Vaak vinden ze het alleen maar leuk om langer door te gaan met de keeperstraining”
De oud-keeper van onder meer NAC, NEC en Feyenoord heeft genoeg ervaring om hierop in te spelen. “Stel dat het accent op voorzetten ligt, dan kan ik dat iets uitbreiden en aanpassen. Zo moet de keeper bijvoorbeeld eerst een lange bal openen naar mij toe. Deze bal speel ik door naar de keeper die de voorzet trapt. Op deze manier trek ik de lijn van de voorgaande oefeningen door en kan ik meer uit een oefening halen (zie oefening 1, red.). Hebben we nog meer tijd, dan doe ik vaak een extra serie van een bepaalde oefening of organiseer ik wedstrijdjes. De keepers schieten ballen op elkaar, waarbij de keeper die de minste goals tegen krijgt wint.”
Plezier
Bij die wedstrijdjes ervaart Babos dat de keepers veel plezier hebben. Dit is iets wat hij enorm belangrijk vindt. “Als je geen plezier hebt, haal je er nooit het maximale uit. Ik wil dat de keepers genieten van elk moment dat ze met mij op het veld staan. Dat ze niet voor niets hun bed uitkomen. We werken serieus, maar op de momenten dat het kan lachen we ook veel. Als je plezier hebt, ervaar je het harde werken heel anders.”
“Ik wil dat de keepers genieten van elk moment dat ze met mij op het veld staan”
Wind en regen
Gábor Babos pakt doorgaans verschillende momenten in de week waarin de keepers flink aan de bak moeten. Hij schroomt echter niet om op het laatste moment zijn trainingen aan te passen. “Soms ga ik met het idee naar buiten dat we vandaag echt scherp gaan trainen. Als ik dan naar de keepers kijk, en zie dat ze er niet klaar voor zijn, verander ik mijn plan. Het kan zijn dat het regent en er veel wind staat, dat de keepers slecht geslapen hebben of dat er thuis iets speelt. Je weet niet altijd wat er aan de hand is, maar met al mijn ervaring als keeperstrainer zie ik en voel ik aan dat er iets is. Ik werk heel veel met de keepers en anders dan een hoofdcoach ben ik ook een individuele begeleider.”
Onverslaanbaar
Om het gevoel van de keepers in zulke situaties een positieve draai te geven, begint de NAC-keeperstrainer vaak met een spelletje. “Dan gaan we iets leuks doen, zoals voetvolley of latje trap. Soms laat ik de keepers bepalen wat we gaan doen als ze van mij winnen. Zo ben ik steeds aan het improviseren. Want pak je de keepers hard aan wanneer ze er niet klaar voor zijn, kan dat averechts werken.”
Babos bedoelt hiermee dat de keepers met een slecht gevoel van het veld af kunnen stappen, terwijl hij juist wil dat ze elke trainingsdag op een positieve manier afsluiten. “Het gevoel van de keeper is zó belangrijk, net als vertrouwen en uitstraling. Ik wil dat ze met hun borst vooruit op het veld staan en dat ze naar de buitenwacht uitstralen dat ze onverslaanbaar zijn tussen de palen. Keepers die dat gevoel hebben kunnen in de wedstrijden zoveel goede dingen doen.”
“Ik wil dat de keepers met hun borst vooruit op het veld staan en dat ze naar de buitenwacht uitstralen dat ze onverslaanbaar zijn tussen de palen”
Dag vóór de wedstrijd
De dag vóór de wedstrijd zet Babos in het teken van het versterken van het goede gevoel. “We hebben niet lang de tijd en nemen in ongeveer twintig minuten alle situaties door die in de wedstrijd voor kunnen komen, zoals technische handelingen, reacties, voorzetten en schoten op doel. Het gaat niet meer om hard trainen, maar puur om gevoel en vertrouwen. Als de keepers er behoefte aan hebben, kunnen ze na de training ook altijd wat extra’s doen met mij.”

Gábor Babos met NAC-doelman Roy Kortsmit.
Wedstrijdwarming-up
De invulling van de wedstrijdwarming-up is aan de doelman die speelt. “Ik zie niet veel verschil in de warming-up die de keepers doen. Ze doen bijna allemaal hetzelfde. Ballen vangen, passen en trappen, voorzetten geven, et cetera. De keeper moet doen waar hij zich goed bij voelt. Zolang als ik kan, begeleid ik de warming-up, maar de keeper bepaalt hoe laat we naar buiten gaan en hoeveel ballen hij wil pakken.”
Na de keeperswarming-up kiezen bijna alle doelmannen ervoor om naar binnen te gaan. Ze staan niet op doel bij de afwerkvormen met het team. “Zelf bleef ik en stapte ik na een paar lekkere ballen van het veld. Andere keepers doen dat niet. Waarom? Omdat de afwerkvormen vaak veel tegendoelpunten opleveren. Dat willen ze niet. Ze gaan liever naar binnen om hun mentale voorbereiding te doen. Keepers zijn gevoelige mensen.”
Dag na de wedstrijd
Ook de dag na de wedstrijd is er voor de eerste doelman veel ruimte om zelf de invulling van de training te bepalen. “Normaal gesproken doet hij herstel, maar ik laat de keuze aan hem. Hij mag met het team gaan uitlopen, krachttraining doen of lekker met mij de keeperstraining in en puur op technische vaardigheden trainen. Maar soms voelt de keeper zich zó lekker, dat hij ook de kleine partijen met de wissels mee wil doen. Dat is allemaal goed.”
Gevreesde oefening
Toch zijn er uitzonderingen. Dan krijgen de keepers van Babos hun gevreesde oefening voor de kiezen. “Als een keeper succesvol is, heeft hij soms de neiging rare dingen te doen. Om naast zijn schoenen te gaan lopen. Maar als je goed speelt moet je dat volhouden, hè. Eén keer goed spelen kan iedereen, maar het gaat erom dat je constant bent. Pas dán kun je veel bereiken. Om een doelman scherp te houden, vraag ik af en toe helemaal niet wat hij wil doen. Hij traint met mij en ik zet alleen maar twee grote pylonen neer. De keeper weet dan precies wat we gaan doen. Hij moet gedurende drie minuten tussen de pylonen bewegen en tussendoor steeds ballen vangen (zie oefening 2, red.). Hierin gaat hij helemaal naar de klote. Erna doe ik dezelfde oefening twee minuten en één minuut, waarin ik de keepershandelingen steeds uitbouw.”
“Eén keer goed spelen kan iedereen, maar het gaat erom dat je constant bent. Pas dan kun je veel bereiken”
Feedback
Het komt ook voor dat de keepers júíst na een slechte wedstrijd afgebeuld willen worden. “Dan zeggen ze: ‘Gábor, ik wil wat doen, want ik voel me kut.’ Ze willen laten zien dat ze er alles aan doen.” Uit het verhaal van Babos komt duidelijk naar voren dat hij continu aan het schakelen is. Wanneer hebben de doelmannen wat nodig? Waar krijgen zij een goed gevoel van? Het is een kwestie van steeds weer improviseren. Maar wat als zijn gevoel hem nu eens in de steek laat en hij niet de juiste snaar weet te raken? “Het gebeurt niet vaak, maar in dat geval is de feedback die ik van de keepers krijg het allerbelangrijkst. Dan gaan we praten of het wel het juiste moment was om te doen wat we deden, zodat het niet nogmaals voorkomt.”