DE KEEPERSTRAINER I TEKST: MARTIJN KRAMER I BEELD: GEORGE BERNEANOU

Voor veel Nederlandse keepersliefhebbers zal George Berneanou geen bekende naam zijn. Toch is de geboren Griek een keeperstrainer met een behoorlijk cv. Hij werkte de afgelopen jaren bij Pyramids FC (Egypte), Barnet FC (Engeland) en is nu actief op het derde niveau in Duitsland bij FC Erzgebirge Aue. Door al zijn ervaring heeft Berneanou een unieke werkwijze gecreëerd, waarbij zijn nadruk ligt op het ontwikkelen van mentale weerbaarheid. Ook heeft hij veel oog voor het voetballende gedeelte.

Berneanou reisde de afgelopen jaren als keeperstrainer over de hele wereld. De aanraking met veel verschillende clubs, keepers, competities en culturen heeft de Griek gemaakt tot de persoon die hij nu is. “Het is speciaal om in veel verschillende landen te hebben gewerkt. Ieder voetballand heeft een eigen keepersstijl en ik heb dus met erg veel stijlen kennisgemaakt. In Duitsland zijn de keepers bijvoorbeeld zeer offensief ingesteld. Duitse keepers zijn daarnaast de absolute meesters in één tegen één situaties. Het ontdekken van deze stijlen was cruciaal voor mijn ontwikkeling als trainer, omdat ik nu sneller de sterktes en zwaktes van verschillende keepers kan analyseren en verklaren.’’

Op de vraag hoe Berneanou zichzelf zou omschrijven, is hij duidelijk. Naar eigen zeggen is hij geen trainer die een heiligverklaarde visie aan keepers opdringt. “Iedere keeper heeft in zijn carrière andere technieken aangeleerd. Mijn allereerste prioriteit is dan ook om mijn keepers hun eigen techniek zo goed mogelijk tot uitvoering te laten brengen.’’ Om dit concept concreter te maken geeft Berneanou een voorbeeld uit zijn tijd bij het Egyptische Pyramids FC. “Ik werkte daar met Sherif Ekramy. Hij was op dat moment bijna veertig jaar en had in zijn carrière al tientallen prijzen gewonnen. Een keeper van die leeftijd heeft enorm veel trainingen en wedstrijden in de benen. Hij heeft daardoor tactische en technische voetbalkwaliteiten aangeleerd waar hij zich comfortabel bij voelt. Een keeperstrainer moet een keeper op die leeftijd niet meer rigoureus willen veranderen, maar juist een manier vinden om specifieke kwaliteiten nog iets verder te ontwikkelen.”

Keepers moeten keepen

Met deze werkwijze wil Berneanou zijn keepers dus niet een vaste keepersstijl aanleren. Toch hanteert de trainer wel een aantal uitgangspunten. “Mijn eerste prioriteit ligt altijd bij de fitheid van de doelmannen. Keepers moeten keepen, zo simpel is het. Ik moet er dus voor zorgen dat de conditie bij iedereen op peil is en dat er niemand geblesseerd raakt. Als dat allemaal in orde is, ga ik analyseren waar de zwaktes en sterktes van de individuele keepers liggen. Ik ga met hen in gesprek en wil weten welke doelen ze hebben. Aan de hand van het gesprek en mijn analyses maken we een persoonlijk ontwikkelingsplan.”

“Mijn eerste prioriteit ligt altijd bij de fitheid van de doelmannen”

Het creëren van ontwikkelingsplannen is voor Berneanou slechts een klein deel van zijn werk. De Griek vindt het nog belangrijker om te kijken naar het mentale gedrag dat zijn keepers vertonen. “Trainers praten graag over de technische en tactische kanten van het voetbal. Coaches en trainers kunnen uren praten over de manieren waarop teams moeten trainen of spelen. Trainers oordelen dan ook snel in termen als ‘goed’ en ‘fout’. Als een keeper een bal laat glippen, dan is dat fout. Pakken ze een bal uit de kruising, dan is dat goed. Daar wordt een belangrijke mentale laag overgeslagen.” Om dieper in het mentale aspect te duiken beschrijft Berneanou een concreet voorbeeld. “In de meeste wedstrijden komen de keepers vijfenzeventig minuten lang niet in actie. In die minuten is de keeper volledig in zijn eigen wereld, maar waar denkt hij dan aan? Is hij wel volledig geconcentreerd? Of is hij stiekem ergens bang voor? Alle gedachten kunnen latere wedstrijdsituaties beïnvloeden. Er zijn zoveel keepers die talent hebben, maar mentaal niet goed getraind zijn. Dat kan uiteindelijk voor hen een blokkade zijn om hun volledige potentie te benutten.” 

“Als een keeper een bal laat glippen, dan is dat fout. Pakken ze een bal uit de kruising, dan is dat goed. Daar wordt een belangrijke mentale laag overgeslagen”

Imagineren en herhalen

Het doorbreken van mentale barrières is volgens Berneanou een belangrijke taak van (keepers)trainers. Toch is het mentale aspect volgens hem in de hedendaagse voetbalwereld nog maar een vaag begrip. “Ik heb veel discussies gehad met trainers en keepers over mentale problemen van sporters. Iedere trainer wil dat spelers zich mentaal goed voelen, maar hoe definieer je precies de mentale kant van het voetbal? Ik specificeer het vaak tot angst. Ik wil erachter komen wat de angsten van mijn keepers zijn. De enige manier om die angsten boven water te halen is door met elkaar in gesprek te gaan. Een keeperstrainer moet vragen hoe een keeper zich voelt en waarom hij bepaalde keuzes maakt. Daarnaast moet hij keepers adviseren om wedstrijden en trainingen te imagineren. Door een wedstrijd of training in te beelden, raakt een keeper gewend aan mogelijke wedstrijdscenario’s. Dat kan de eerste stap zijn om angsten weg te nemen en de hersenen voor te bereiden op de wedstrijd.”

“Door een wedstrijd of training in te beelden, raakt een keeper gewend aan mogelijke wedstrijdscenario’s”

Naast de interesse die hij heeft in het oplossen van mentale blokkades van keepers, zoomt Berneanou ook graag in op het voetballende vermogen van de doelman. In 2021 schreef hij al een boek, genaamd Football Goalkeeper Integration (zie afbeelding). In het boek wordt beschreven op welke manieren hoofdtrainers hun keepers kunnen integreren in teamtrainingen. Niet geheel toevallig ging het eerste hoofdstuk van dat boek over het belang van meevoetballen als keeper. “De keeper is vandaag de dag een goalplayer geworden. Ik durf te stellen dat tachtig procent van het werk dat een keeper in een wedstrijd verricht, meevoetballende acties zijn. Daarom is het enorm belangrijk om daar tijdens de trainingen de focus op te leggen.”

Meevoetballen voor scherpte

Het verleggen en verplaatsen van het spel is misschien wel één van de moeilijkste onderdelen van het voetbal. Ondanks de moeilijkheid, denkt Berneanou dat een meevoetballende keeper attenter en scherper is dan een traditionele ballenstopper. “Een keeper die de kwaliteiten heeft om mee te voetballen is altijd betrokken in het spel. Hij moet de wedstrijd aandachtig lezen en kan in moeilijke situaties zijn teamgenoten helpen door een bal op te eisen en een pass te ontvangen. Door ballen op te eisen, heeft een keeper meer balcontacten en is hij veel meer bij het spel betrokken. Dat zorgt ervoor dat een keeper veel scherper is dan wanneer hij alleen een paar keer een bal moet pakken of uittrappen.”

Voetballende oplossingen 

Berneanou is dan ook een liefhebber van keepers die voetballende oplossingen zoeken. Wekelijks kijkt hij met veel interesse naar de absolute top van de wereld. “Er zijn in de grootste voetbalcompetities zelfs al extreme scenario’s te zien waarin keepers grote risico’s durven te nemen.” Berneanou doelt hiermee op Ederson (Manchester City) en André Onana (Manchester United). “Deze twee wereldtoppers spelen geregeld vijfentwintig meter voor hun goal en verzorgen daar foutloos de opbouw. De ontwikkelingen in de keeperswereld gaan razendsnel, want deze doelmannen zijn met de bal al beter dan de meeste veldspelers van andere professionele teams. Onana en Ederson hebben de kwaliteiten om in de opbouw als extra centrale verdediger te fungeren. Ze worden onder druk gezet, maar weten toch altijd met twee balaanrakingen de juiste voetballende oplossing te vinden. Het ziet er makkelijk uit, maar het is verschrikkelijk moeilijk. De kans op een ‘dodelijke’ fout is in deze speelstijl groter dan voorheen. Toch durven ze die risico’s te accepteren en nemen ze verantwoordelijkheid. Dat is voor supporters toch prachtig om naar te kijken!”

De ontwikkelingen in de keeperswereld gaan razendsnel, want Onana en Ederson zijn met de bal al beter dan de meeste veldspelers van andere professionele teams”

De manier waarop Ederson en Onana de opbouw verzorgen werkt voor veel trainers en spelers als inspiratiebron. Ook Berneanou adoreert deze manier van voetballen, maar stiekem is hij nog meer gecharmeerd van het lef dat beide keepers hebben. “Ik houd ervan als keepers risico’s durven te nemen. Ik besprak laatst een scenario met één van mijn keepers over het maken van risicovollere keuzes in de laatste minuten van de wedstrijd. Het ging om een situatie waarin ons team op een 2-1 voorsprong stond en in de negenentachtigste minuut een hoekschop moest verdedigen. De tegenstander stuurde iedereen naar voren en de bal werd het strafschopgebied in geslingerd. De keeper bleef op zijn lijn staan vanwege een onoverzichtelijke situatie. Dat is te begrijpen, maar ik zou graag zien dat een keeper er alles aan doet om juist die bal te vangen.”

De laatste minuut

In dit voorbeeld van de hoekschop komt de hele visie van Berneanou samen. Hij legt tot slot uit wat hij het liefste zou zien. “Het vangen van de hoekschop is de snelste manier om het gevaar te overleven en om zelf weer in balbezit te komen. De druk van de tussenstand en tijd vormde in deze casus dus een mentale blokkade voor de keeper. Door in gesprek te gaan met de keeper probeer ik hem stapje voor stapje te overtuigen om die barricade te doorbreken en de volgende keer wel dat risico te nemen. Ik heb liever een keeper die de fout in gaat en ervan leert, dan een keeper die risicoloos door het leven gaat. Daar wordt nooit iemand beter van.”

Oefening 1: overzicht houden bij passen

Organisatie:

  • K1 staat opgesteld in doel. K2 staat opgesteld aan zijkant zestienmetergebied. K3 staat op rand zestienmetergebied tussen doeltjes
  • K1 speelt bal vanaf grond naar K2 en biedt zich vervolgens naast doel aan
  • K2 kaatst bal terug op K1, waarna K1 bal speelklaar legt om te openen in één van doeltjes
  • Op moment dat K1 bal aanneemt, schermt K3 de rechter- of linkerdoeltjes af (in tekening C en D). K1 moet bal dan openen in een van tegenovergestelde doeltjes (in tekening A of B) 
  • K1 en K2 wisselen steeds van positie. Na aantal rondes draaien keepers door

Variatie:

  • K2 gaat aan andere kant van zestienmetergebied staan 
  • K1 speelt een strakke bal met wreef (evt. afstanden aanpassen)
  • K2 zet na kaatsen bal druk op K1 

Coaching:

  • K1 moet bij aannemen bal opkijken om te zien welke kant K3 afschermt 
  • Keepers gebruiken beide benen
  • Evt. punten bijhouden en onderlinge wedstrijd spelen: welke keeper schiet meeste ballen in doeltjes? 

Oefening 2: trainen op voetballend vermogen met het team

Organisatie:

  • K1 staat opgesteld in doel en speelt mee in partijvorm 
  • Speler 1,2,3,4 en 5 (blauw) verzorgen opbouw met K1
  • K1 speelt bal naar speler 1 of 2
  • Tegenstander zet volledig druk op K1 en speler 1 en 2
  • K1 ontvangt terugspeelbal, terwijl tegenstander drukzet
  • K1 zoekt vrije ruimte en speelt bal naar speler 3,4 of 5
  • Speler 3,4 en 5 moeten scoren in kleine doeltjes
  • Wanneer tegenstander bal verovert probeert tegenstander te scoren bij K1 
  • Spel loopt door tot er gescoord wordt of bal uitgaat. Dan begint K1 met nieuwe opbouw

Variatie:

  • K1 speelt eerste bal afwisselend naar speler 1, 2 of 3 (hierdoor wordt van K1 geëist dat hij beide benen gebruikt in opbouw) 
  • Met meer of minder spelers spelen en evt. ruimtes aanpassen
  • K1 (en evt. spelers) mag bal maximaal aantal keer raken 

Coaching:

  • K1 scant voor ontvangen van bal waar vrije ruimte ligt
  • K1 maakt op tijd keuze tussen korte inspeelpass en lange crosspass
  • Zorg ervoor dat K1 en opbouwende team steeds voldoende uitgedaagd worden. Mag niet te makkelijk zijn (dan ruimtes kleiner maken of extra speler bij rode team) en niet te moeilijk (dan ruimtes groter maken of extra speler bij blauwe team) 
Vorig artikelColumn Bert Delleman: Het echte verhaal over keepers: wie durft het te vertellen?
Volgend artikelHarald Wapenaar: De verhitte transferzomer bij FC Utrecht