DE KEEPERSTRAINER I TEKST: ANDRE KRUL I BEELD: FC UTRECHT

FC Utrecht beleefde op keepersgebied een verhitte transferzomer. Fabian de Keijzer en Mattijs Branderhorst voerden in de voorbereiding een eerlijke concurrentiestrijd, maar plotseling was daar Vasilis Barkas weer. Gehaald als onbetwiste nummer één. Het resultaat: twee zwaar teleurgestelde keepers. De Keijzer vertrok, Branderhorst bleef. Al heel snel keerde de rust terug. Wat is de rol van keeperstrainer Harald Wapenaar daarin geweest en hoe bouwt hij aan een hechte band met zijn doelmannen en een sterk keeperscollectief?  

Vasilis Barkas

In het seizoen 2022/2023 huurde FC Utrecht de Griekse doelman Vasilis Barkas van Celtic. Hij kwam binnen als grote onbekende, maar groeide al snel uit tot sterkhouder onder de lat. De Domstedelingen wilden graag verder met Barkas, maar financieel bleek hij onhaalbaar. Utrecht pakte door en nam Mattijs Branderhorst transfervrij van NEC over. Keeperstrainer Wapenaar kende hem nog uit zijn periode bij Willem II. Met de komst van Branderhorst waren alle keepersposities bezet. Jeugdexponent Fabian de Keijzer en Mattijs Branderhorst mochten in de voorbereiding uitmaken wie eerste doelman zou worden. Met de talentvolle Calvin Raatsie was het keeperstrio compleet. 

Buitenkansje

Maar dan is er plotseling verrassend nieuws. Een aantal weken voor de start van de competitie blijkt Barkas tóch haalbaar. Utrecht ziet het als buitenkansje en legt hem voor twee jaar vast. Het is een harde klap voor De Keijzer en Branderhorst. Voor laatstgenoemde moet het als een déjà vu voelen. Twee seizoenen geleden keepte hij een uitstekend seizoen bij NEC en was er geen enkele reden om een vervanger aan te trekken. Maar toen de Nijmegenaren international Jasper Cillessen terug konden halen, zagen ze dat óók als een buitenkansje. Branderhorst verbeet zich een jaar lang op de bank en was blij met de nieuwe kans bij FC Utrecht.

Met de billen bloot

Uiteindelijk wordt Fabian de Keijzer verkocht aan Heracles Almelo. Mattijs Branderhorst blijft in De Galgenwaard. De keeper sprak intern en extern kort zijn onvrede uit, maar van verdere onrust is geen sprake geweest. Met Branderhorst zijn NEC-ervaring en zijn verwachtingen bij Utrecht in het achterhoofd is dat opvallend te noemen. Hoe is Harald Wapenaar met deze situatie omgegaan?

“In zo’n situatie is het belangrijkst dat je open kaart speelt en direct handelt. Op het moment dat ik het nieuws hoorde van onze technisch directeur Jordy Zuidam, heb ik gelijk de keepers gebeld. Dit waren geen leuke gesprekken, maar als keeperstrainer heb je een vertrouwensband met die gasten. Dan moet je met je billen bloot. Heel veel mensen vinden die confrontatie niet zo leuk. Vind ik ook niet, alleen hoort het bij je vak. Je moet zo open en eerlijk mogelijk zijn. Hetzelfde geldt wanneer besloten wordt een doelman te wisselen. Ik vind het mijn taak om dat mee te delen. Of ik doe het samen met de hoofdtrainer. In ieder geval moet ik erbij zijn.”

“Op het moment dat ik het nieuws hoorde van onze technisch directeur Jordy Zuidam, heb ik gelijk de keepers gebeld”

Fabian de Keijzer

De reacties van de doelmannen op Wapenaars telefoontje liepen behoorlijk uiteen. “Fabian was even helemaal kapot. Mattijs had waarschijnlijk dezelfde gevoelens, maar liet dat minder merken. In het slechtnieuwsgesprek hielp het Wapenaar dat hij beide keepers al goed kende. Een jaar eerder was dat heel anders. Na zes seizoenen Willem II, stapte de Vlaardinger voor aanvang van het seizoen 2022-2023 over naar FC Utrecht. Vóór zijn komst was De Keijzer al een periode eerste keeper geweest.

“Fabi raakte geblesseerd, maar had verwacht vorig seizoen weer de eerste keeper te worden. Toen was daar plotseling Barkas die zijn plek innam. Dat vond hij lastig. Het was echt heel moeilijk voor hem. Fabi liet op trainen bij vlagen zien absoluut een groot talent te zijn en werd ook geselecteerd voor Jong Oranje. Alleen zag je wel dat hij teleurstellingsmomenten had, voornamelijk richting het weekend. Dan werd hij stiller en kon hij op trainingen soms een dip hebben. Ook vond ik hem in de wedstrijden van Jong FC Utrecht niet zo geweldig. Het leek wel of hij zich daar niet heel goed voor kon prikkelen. Ik vroeg mezelf af hoe ik hiermee om moest gaan, want Fabian en ik waren nieuw voor elkaar. We hadden nog geen echte vertrouwensband opgebouwd.”

Confrontatie

Op een gegeven moment besloot Wapenaar om De Keijzer met zijn observaties te confronteren. “We hebben toen een intens gesprek gehad. Ik was heel kritisch in het gesprek, maar Fabian liet zich ook gaan. Hij sprak zijn gevoel en teleurstelling duidelijk uit. Uiteindelijk hebben we afgesproken dat het tijd werd om over de teleurstelling heen te stappen. Fabian moest er namelijk ook voor zorgen dat Barkas scherp bleef. Verder kon elk moment zijn kans weer komen. En dan moet je er klaar voor zijn. Het is de taak van de keeperstrainer om de keepers dit voor te houden.”  Niet lang na het verhelderende gesprek kwam deze kans. “Door ziekte van Barkas speelde Fabi twee wedstrijden achter elkaar. Hij speelde goed en hield twee keer de nul. Voor Fabian was het lekker dat hij een bevestiging kreeg, waardoor hij het weer kon opbrengen om de hele week scherp te zijn. Ook zag je een opleving in het hele keepersgroepje. Omdat Fabi zich weer lekker voelde, kregen de andere keepers ook een boost.” 

Aandacht

Door de confrontatie aan te gaan weet de Utrecht-keeperstrainer de doelmannen voor zich te winnen. “Als iemand jou een mededeling doet die heel vervelend is, zullen ze echt wel denken: ‘Godverdomme, wat een klootzak!’. Maar als je open en eerlijk bent en er niet voor wegloopt, hebben ze wél respect voor je. Op het moment dat ik Mattijs en Fabian weer op de club zag, heb ik ze ook gelijk bij me gepakt. Dan krijgen ze ook het gevoel dat ze aandacht krijgen en dat het na het belletje niet wordt afgedaan als ‘zo, nu ben ik er vanaf’. Nee, het is juist belangrijk te laten zien dat je er voor hen bent.”

“Als je open en eerlijk bent en niet voor vervelende mededelingen wegloopt, hebben de keepers wél respect voor je”

Vervolgens komt het moment dat er weer getraind gaat worden. “Wanneer alle keepers samen op het veld staan, is dat natuurlijk wel raar. In zo’n situatie ga ik er niet gelijk bovenop zitten, maar laat ik het even gaan. Het is begrijpelijk dat keepers tijd nodig hebben om hun teleurstelling te verwerken, en daardoor niet op hun best trainen. Dat mag een paar trainingen duren, maar daarna is het ook klaar. Dan moeten we weer over tot de orde van de dag. Daarin ben ik heel duidelijk en gaan we gewoon weer gas geven en hard trainen.”

Rivaliteit

Sportiviteit is daarbij essentieel. “Rivaliteit is prima, zolang er maar respect is. Ik heb in het verleden weleens irritaties tussen keepers onderling meegemaakt. Dan gaven ze elkaar niet de lekkerste ballen. Er zat een zwiep aan, ze waren te hard of bewust steeds in de uiterste hoek. Dan vroeg ik: ‘Zijn we hier om elkaar te kutten of om elkaar sterker te maken?’. Als je tweede keeper bent, wil je natuurlijk keepen, maar je moet wel sportief blijven.

”Wanneer verbaal optreden niet (voldoende) werkt, zorgt Wapenaar ervoor dat de keepers elkaar tijdens de keeperstraining niet te veel treffen. “Dan laat ik een andere doelman de ballen trappen of doe ik het zelf. Daarom doe ik ook altijd de wedstrijdwarming-up. Als keeperstrainer heb je nooit de schijn tegen. Geeft een tweede keeper een zwabberbal, waarbij een vinger gebroken kan worden, dan kan de eerste keeper dit persoonlijk opvatten. Dit kun je voorkomen. Zolang je als keeperstrainer de warming-up zelf kan doen, kun je het beter doen. Dan krijg je ook nooit gezeik. De keeper kan niet zeggen dat hij bewust kloteballen heeft gehad.”

Zelf schieten

Veel keeperstrainers laten tegenwoordig de keepers zoveel mogelijk zelf trappen. De keepers kunnen zodoende hun trap verbeteren en de keeperstrainer kan observeren. De oud-doelman van onder meer FC Utrecht, Udinese en Portsmouth schiet in de meeste oefeningen graag zelf. “Ik weet precies waar ik de ballen wil hebben. Als ik het aan anderen over laat, word ik daarin weleens teleurgesteld. En als ik als keeperstrainer fantastische ballen geef, kunnen de keepers niet achterblijven. Ook is voor m’n gevoel de dynamiek in de trainingen hoger als ik zelf schiet. Wanneer ik alleen maar aan het delegeren ben, kan ik mijn fanatisme minder kwijt en minder overbrengen op de doelmannen. Laat de keeper eens een balletje los, dan kan ik gelijk de rebound spelen. En mochten ballen er steeds invliegen, dan kan ik de volgende bal bewust wat makkelijker spelen. Nadeel van het zelf schieten is dat ik de actie van de keeper niet goed kan waarnemen. Bijvoorbeeld of hij wel of niet op tijd stilstaat. Maar bij ons worden alle trainingen gefilmd en vaak kijk ik na de training de beelden terug. Dan let ik op zulke dingen.”

“Wanneer ik alleen maar aan het delegeren ben, kan ik mijn fanatisme minder kwijt en minder overbrengen op de doelmannen”

Tennisballen en tsjoeks

Om alle keepers tijdens de trainingen gemotiveerd en scherp te houden, zorgt Wapenaar voor veel uitdaging in zijn oefenstof. “Je kunt altijd wel roepen dat de keepers hard moeten trainen om beter te worden, maar als ze niet spelen is dat voor hen best lastig. Alle keepers willen zich ontwikkelen, maar de wedstrijden geven de voldoening en bevestiging die ze soms nodig hebben. De wedstrijdsituaties die je traint kun je daarin toepassen. Door in de trainingen elke keer wat anders aan te bieden, probeer ik te voorkomen dat de keepers op de automatische piloot gaan trainen. Elke keer verzin ik wat anders en probeer ik ze te verrassen. Zo ga ik soms naar buiten met tennisballen of tsjoeks (zie oefenvormen). Verder wil ik sfeer creëren. Dat de jongens bij elkaar mogen scoren en elkaar uitdagen. Er mag ook heus weleens gelachen worden.”

Extra trainen

Bij Wapenaar is er voor de keepers ook ruimte om extra te trainen. “Mattijs en Calvin vragen regelmatig om na de training wat extra’s te doen. Dan ga ik door met die gasten om aan hun persoonlijke verbeterpunten te werken. Dat vind ik altijd goed. Graag zelfs. Als we in de middag vrij zijn, wil Mattijs vaak ook trainen. Dan bespreek ik met de performance-coach en de technische staf of het kan.”

In deze trainingen is Calvin Raatsie erbij. Jong FC Utrecht-doelman Kevin Gadellaa sluit soms ook aan. “We werken aan de verbeterpunten, maar trainen ook op dingen die ze graag doen. Ik geloof erin dat je voor het grootste gedeelte moet trainen op aspecten waarin je goed bent. Daar groeit je zelfvertrouwen van. Ik wil dat de keepers na de training een gevoel hebben van ‘f*cking hell, wat hebben we lekker getraind’. Misschien dat ik tien à vijftien procent train op zaken waar ze minder goed in zijn. Stel dat je dat steeds doet, dan krijgen de keepers het gevoel dat ze er niets van kunnen. Dat is echt een klotegevoel.”

Zout op alle slakken

Deze extra trainingen zijn ook uitermate geschikt om een band met de keepers op te bouwen. Dat lijkt sowieso een kracht van Wapenaar te zijn. Hij heeft nog steeds contact met veel keepers die hij getraind heeft. Bij FC Utrecht heeft hij over de huidige doelmannen niets te klagen. “Barkas is heel stoïcijns, gaat zijn eigen gang, maar is met iedereen oké. In besprekingen durft hij wat te zeggen. Ook geeft hij zijn eigen fouten toe. Branderhorst is populair in de groep en echt een persoonlijkheid. Het is fantastisch hoe hij met zijn situatie omgaat. Als je ziet hoe hij traint, hoe hij bezig is met teamgenoten… Voor Raatsie is hij een soort mentor. Bij bijvoorbeeld 4:3- of 3:2-vormen met het team praat Mattijs veel met Calvin over situaties. Wanneer Calvin keept, helpt Mattijs in de coaching.”

Wapenaar ziet dat graag gebeuren. “Ik denk soms dat het beter is dat ze met elkaar bezig zijn, dan wanneer de keeperstrainer steeds aan het corrigeren is. Tuurlijk moet dat stelselmatig gebeuren, maar hoe vervelend is het als een keeperstrainer op alle slakken zout legt? Dat doe ik niet, maar uiteraard ben ik wel kritisch.”

Band opbouwen

Kritisch is Wapenaar ook in zijn nabesprekingen met de keepers. Álle wedstrijden bespreekt hij na. “Laatst speelde Mattijs een oefenwedstrijd. Zonder publiek en zonder belangen. Dan kan ik het laten gaan, maar ik gebruik de bespreking om even met hem te sparren. Daarmee geef ik Mattijs het gevoel dat hij net zo belangrijk is als Barkas. Wanneer Calvin met Jong een wedstrijd gespeeld heeft, komt hij vaak zelf vragen om beelden te bekijken. Voor keepers is het erg prettig als ze aandacht krijgen. Zo bouw je een band met ze op. Deze moet je nooit schenden. Het gaat erom altijd open, eerlijk en duidelijk te zijn. Het maakt dan niet uit of een keeper zijn plek kwijtraakt of dat je wint of verliest. De band blijft in stand. Wat er ook gebeurt.”

Oefening 1: reflexen trainen met tennisballen en keepersvaardigheden

Organisatie: 

  • Trainer speelt met racket tennisbal rondom K1. K1 pakt bal of houdt bal tegen. Vervolgens speelt K2 lage bal links van K1. Na verwerken volgende tennisbal speelt K3 lage bal rechts van K1
  • Na ongeveer 3 ballen van beide kanten draaien keepers door

Variatie: 

  • K1 staat met rug naar trainer toe. Op commando trainer draait K1 zich om en verwerkt tennisbal
  • K2 en K3 spelen ballen halfhoog
  • Trainer geeft commando welke keeper tweede bal speelt
  • Trainer bepaalt vooraf welke keeper tweede bal speelt, maar beide keepers stappen naar bal toe (en mogen evt. schijntrap maken), waardoor K1 gedwongen wordt lang te wachten en snel te reageren
  • Na verwerken bal K2 komt K1 snel weer in positie en verwerkt bal K3. Wanneer K3 eerste bal speelt, speelt K2 tweede bal

Coaching: 

  • Snel reageren en hoge intensiteit 

Oefening 2: reflexen trainen met tsjoek 

Organisatie: 

  • K3 en K4 staan naast doel en trappen om en om bal in tsjoek bij K2. K2 stuurt bal met tsjoek een kant op 
  • Na ongeveer 3 ballen van beide kanten draaien keepers door
  • Bij 3 keepers kan trainer rol van K2 innemen 

Variatie: 

  • Wanneer K3 bal trapt, stapt K4 het veld in om eventuele rebound te spelen. Wanneer K4 trapt, stapt K3 veld in. K2 speelt altijd mee voor rebound 
  • Positie aanpassen waarvandaan K3 en K4 trappen, kan ook voorzet van gemaakt worden
  • K1 start met rug naar veld toe. Wanneer bal getrapt wordt, draait K1 zich om
  • Bij jongste jeugd kunnen ballen naar K2 worden aangegooid (trainer neemt indien nodig positie K2 in) 

Coaching: 

  • Bedoeling is dat K1 uitgedaagd wordt, zonder dat het te makkelijk of te moeilijk wordt bal tegen te houden. Evt. afstanden of doelvlak waarop gescoord mag worden aanpassen (afhankelijk van leeftijd en niveau)
  • K1 gokt niet waar bal gaat komen. Lang wachten en vertrouwen op reflex 
Vorig artikelGriekse keeperstrainer George Berneanou probeert mentale barrières te doorbreken: “Alle gedachten kunnen wedstrijdsituaties beïnvloeden”
Volgend artikelDecisionmaking trainen in 1:1-situaties met het team