DE KEEPERSTRAINER I TEKST: ANDRE KRUL I BEELD: HARM ZEINSTRA/ MAARTEN OMVLEE

Harm Zeinstra maakt al jaren naam als een deskundige en bevlogen keeperskenner. Onlangs verscheen van zijn hand het boek De Keeperscode. In het boek is er bijzondere aandacht voor de rol van de keeper binnen de speelwijze van het team. Om te zorgen dat de doelman deze rol met verve vervult, moeten de keepers meer en beter betrokken worden bij het team. KeepersMagazine legt de oud-profkeeper vijf stellingen voor die hier direct betrekking op hebben.

Stelling 1: De keeper heeft spelers nodig om beter te worden. Alleen geïsoleerde keeperstraining
volstaat niet.

Absoluut! Ik geloof heel erg in gezamenlijke oefenvormen. Dan wel met het hele team, dan wel met
delen van het team, waarbij je in het laatste geval met groepjes kunt rouleren. Ik ben een grotere fan
van het beter betrekken van de keepers in de teamtraining dan spelers bij een keeperstraining. Dat
laatste zie ik namelijk niet echt gebeuren. Dat is nieuw voor de spelers en dat is nieuw voor de
keeperstrainer. Maar de keepers meer en beter bij de teamtraining betrekken is volgens mij
laaghangend fruit. Dat moet je altijd aangrijpen.

In mijn visie bestaat een keepersactie uit drie fases: communiceren, beslissen en uitvoeren. Tijdens
de eerste fase gaat het erom dat de keeper zoveel mogelijk relevante communicatie opneemt van
wat er zich op dat moment afspeelt. Stel dat een buitenspeler doorkomt vanaf de linkerkant, dan
moet de keeper waarnemen waar de bal is, waar de verdedigers en aanvallers zich voor de goal
bevinden en wat ze gaan doen. Staat er bijvoorbeeld een grote kopsterke spits of juist een kleine
behendige aanvaller? Dan wordt de voorzet gegeven en komt er nieuwe informatie tot de keeper.
Met welke snelheid wordt de bal getrapt? Waar wordt de voorzet naartoe gegeven? Met alle
informatie voorafgaand aan de voorzet, en na het geven van de voorzet, doet de keeper al iets. Die
neemt dat in zich op en moet dan komen tot een keuze. Dat is de tweede fase en die gaat continu
door. Ga ik komen? Ga ik niet komen? En welke lijn ga ik pakken als ik kom? Hoe ga ik de bal
onderscheppen? Kan ik de bal vastpakken? Moet ik hem stompen of tippen? Dat zijn allemaal keuzes
in zo’n keepersactie.

Je kunt je voorstellen dat al die communicatie en keuzes zich tijdens de keeperstraining heel vaak
niet voordoen. De spelers zijn er niet. De hele situatie is er niet. Deze kan enigszins nagebootst
worden, maar heel vaak zijn bepaalde keuzes en mogelijkheden er al uitgenomen of versimpeld.
Uiteindelijk moet je ernaar streven situaties te creëren waarin de keeper alle informatie die hij moet
communiceren, en alle mogelijkheden waaruit hij moet kiezen, tot uitvoering moet brengen. In de
keeperstraining zijn de eerste twee fases echter minimaal.

Het is juist de derde fase, de uitvoering, die in de keeperstraining heel vaak herhaald wordt. Het is
goed hierop te trainen om zodoende een basis te leggen voor de uit te voeren technische
handelingen. Maar om uiteindelijk heel goed te worden in het communiceren en beslissen, heb je
meerdere spelers en de context van een partijspel of wedstrijd nodig. We zeggen vaak dat keepers
ervaring moeten hebben voordat ze op het hoogste niveau, welk niveau dat dan ook is, kunnen
uitkomen. Die ervaring zit met name in heel goed communiceren en heel goed beslissingen nemen.
Het zit echt niet meer in de technische uitvoering. Een keeper die net uit de jeugdopleiding komt kan
hartstikke goed een bal vangen, en kan hartstikke goed een bal trappen. De rek is op dat gebied bij
senioren veel minder dan in de eerste twee fases. Ook voor jonge keepers geldt dat er veel in de
eerste twee fases getraind moet worden. Hoe jonger je keepers vaak meeneemt in de cirkel van
communiceren en beslissen – en uiteindelijk natuurlijk ook van uitvoeren, want dat blijft een
belangrijk onderdeel – des te eerder krijg je waarschijnlijk ‘volwassen’ keepers. Hiervoor heb je dus
gerichte oefeningen met spelers nodig, waardoor je keepers krijgt die continu de juiste keuzes weten
te maken.

“Hoe jonger je keepers vaak meeneemt in de cirkel van communiceren en beslissen, des te eerder krijg
je waarschijnlijk ‘volwassen’ keepers”

Stelling 2: De teamtrainer is veelal met de tactiek bezig en denkt in de teamfuncties (omschakelen
naar) aanvallen en (omschakelen naar) verdedigen. Hierbij heeft hij te weinig oog voor de keeper.

Daar zit zeker een goede kern van waarheid in. De teamtrainer heeft het totaaloverzicht en dat moet
hij ook houden. Alleen, in dat totaaloverzicht zit ook de keeper. De rol van de keeper in alle
teamfuncties moet dus duidelijk zijn. Ik denk dat er een grote rol voor de teamtrainer ligt om daar
bewuster en doelgerichter op in te spelen. Zowel tijdens wedstrijdcoaching en de voor- en
nabespreking, maar zeker ook tijdens trainingsvormen. Het is belangrijk om die vormen meer en
beter in te richten. Zodanig dat ze gericht zijn op de taken van de keeper binnen de teamfuncties,
waardoor de keeper tijdens die trainingsvormen getriggerd en beïnvloed wordt om daar beter in te
worden. Stel dat je het hebt over maximaal keepen; het zoveel mogelijk onderscheppen van
voorzetten en diepteballen (één van de in De Keeperscode beschreven verdedigende intenties van
de keeper, red.), en je verwacht binnen de teamfunctie verdedigen van de keeper dat hij dit in wedstrijden continu doet, dan moet je daar tijdens de training ook gericht aandacht aan geven. De keeper moet je dus heel vaak in situaties brengen waarin hij op dit vlak wordt uitgedaagd, zodat hij hier alsmaar beter in wordt. Dat kun je niet alleen aan de keeperstrainer overlaten, omdat in de
keeperstraining vaak de context van het spel verdwijnt. In het maximaal keepen spelen aanvallers en
verdedigers een ontzettend belangrijke rol in de keuze van de keeper. Daarom móét je daar wel in de
teamtraining aandacht aan geven.

“In het maximaal keepen spelen aanvallers en verdedigers een ontzettend belangrijke rol in
de keuze van de keeper. Daarom móét je daar wel in de teamtraining aandacht aan geven”

Stelling 3: De samenwerking met de teamtrainer voor de ontwikkeling van de keeper kan nog veel
beter. Door veel trainers wordt het keepersgedeelte volledig overgelaten aan de keeperstrainer.

Dat kom ik heel veel tegen en hoor ik heel vaak. De eerste reactie van veel teamtrainers of andere
voetbalmensen – zoals een hoofd jeugdopleiding of technisch directeur – is vaak iets als: ‘Verstand
van keepen, nee dat heb ik niet, dat is aan de keeperstrainer’. Toch denk ik dat de meeste
teamtrainers véél meer verstand van keepen hebben dan zij denken. Zoals gezegd is een
keepersactie opgebouwd uit communiceren, beslissen en uitvoeren. Ik snap dat de kennis over het
specifieke technische uitvoeren van handelingen van de doelman veelal bij de keeperstrainer zit,
maar voor de eerste twee fases is dat anders. De keuzemomenten en communicatie komen met
name voor in het voetbalspel. Daar heeft de teamtrainer juist heel veel verstand van. Daarom zou de
teamtrainer veel meer en veel gerichter aan de slag moeten gaan om het gewenste gedrag van de
keeper tijdens deze fases te beïnvloeden. De keepershandelingen die in de eerste twee fases
terugkomen, kúnnen ook lang niet allemaal in de keeperstraining voorkomen. Communiceren en
beslissen gaat gepaard met medespelers, tegenstanders en ruimtes. Andere situaties dus dan die je
tijdens de geïsoleerde keeperstraining tegenkomt.

In de samenwerking tussen keeperstrainer en teamtrainer(s) zie ik nog heel veel ruimte voor
verbetering. Dat kan soms al met kleine stapjes. Welke rol heeft de keeperstrainer zodra de
geïsoleerde keeperstraining klaar is en de keepers de teamtraining ingaan? Hoeveel aandacht is er in
de oefenvormen van het team voor de keepers? Maar ook, welke rol heeft de coaching van de
keeperstrainer in positiespelen of partijspelen? Of in welke vorm dan ook met de rest van het team?
In elke oefenvorm kun je iets toevoegen dat voor de keeper van belang is. Kijk je weer naar het
maximaal keepen, waarom zou je ieder partijspel dan niet beginnen met een voorzet? Met
bewegende spelers, een harde bal, heel veel reuring in de zestienmeter. Wil je een dominante
keeper die maximaal keept, dan zijn dit de (wedstrijdechte) situaties waarin hij beter moet worden.
Dit bereik je niet door eindeloos voorzetten te trappen, waarbij de weerstand komt van een enkele
keeper of een paar poppen. Kun je deze trainingssituaties creëren in iedere oefenvorm, dan is dat al
een kleine vorm van samenwerking tussen keeperstrainer en teamtrainer(s).

“Ik denk dat de meeste teamtrainers véél meer verstand van keepen hebben dan zij denken”

Stelling 4: Veel keeperstrainers trainen de keepers in de geïsoleerde training zonder de context van
het spel. Dat is nutteloos.

Kijken we weer naar de cyclus communiceren, beslissen, uitvoeren, dan is het best wel logisch dat de keeperstrainer in de geïsoleerde training aandacht geeft aan het laatste stukje (uitvoeren). Maar misschien zit er nog wel ruimte in de manier waarop. Het kan goed zijn om eens buiten de traditionele kaders te denken. Wat ik heel vaak zie is dat er vrij voorspelbaar getraind wordt. De keeper weet precies wat er in de oefenvorm gaat gebeuren. Ten eerste weet hij welke beweging hij moet maken. Door de pylonen, er overheen, van links naar rechts; noem maar op. Daarnaast weet hij ook wat voor type bal er komt. Een schot vanaf de grond, een terugspeelbal of een volley of dropkick. Tot slot weet hij ook heel vaak wáár de bal komt. Bijvoorbeeld links laag of rechts halfhoog. Dit alles maakt het dermate voorspelbaar dat je je kunt afvragen of geïsoleerde keeperstraining op deze manier daadwerkelijk nut heeft.

Voor mij is er een duidelijk onderscheid tussen jeugdvoetbal en senioren. Bij senioren betrek je daar
dan misschien nog een klein beetje bovenbouwjeugd bij. Het is belangrijk dat keepers de
basisvaardigheden goed onder de knie hebben, zodat ze deze kunnen inzetten in alle mogelijke
situaties die zich in de wedstrijd voordoen. Alleen zie ik nog veel te veel dat seniorenkeepers getraind
worden als jeugdkeepers. Heel veel in geïsoleerde trainingen, zonder de context, voorspelbaar en
gericht op technische verbeteringen. Ik denk dat we daarmee echt trainingstijd verspillen.

Zeker bij oudere jeugd en senioren zou je eigenlijk meer moeten overgaan op onvoorspelbaar
trainen. Hierbij voeg je elementen toe die de keeper vooraf niet kent. Dat kan gaan om het type
schot, of waar het schot komt. Op deze manier maak je het meer realistisch. Het is nog lang niet
exact zoals in een wedstrijd, maar je dwingt de keeper wel bepaalde basisvaardigheden continu
paraat te hebben, zodat hij op allerlei schoten, waar die ook vandaan komen, adequaat kan
reageren. Dat kan ook door het inbouwen van weerstand, waar we in de keeperstraining best een
beetje mee kunnen experimenteren. Bijvoorbeeld door keepers de rol van verdediger of aanvaller te
laten aannemen. Dit benadert meer een wedstrijdsituatie, maar is nog steeds niet volledig realistisch.
Hetzelfde geldt voor trainingspoppen. Het is een goede stap in de juiste richting, maar staat nog ver
af van een daadwerkelijke wedstrijdsituatie. Hierdoor denk ik dat keeperstraining in die zin misschien
wel overschat wordt, en dat we de keeper veel meer moeten betrekken bij de context van het spel,
bijvoorbeeld door oefenvormen waarin de keeper op dezelfde technieken wordt uitgedaagd, maar
dan met volledige weerstand van spelers. We moeten daarin echt stappen zetten om ervoor te
zorgen dat de basisvaardigheden die in de jeugd zijn aangeleerd, in elke situatie op de juiste manier
kunnen worden toegepast. Hier valt nog veel te verbeteren.

“Ik zie nog veel te veel dat seniorenkeepers getraind worden als jeugdkeepers”

Stelling 5: De keeperstrainer richt zich tijdens de teamtraining louter op de keeper, bijvoorbeeld bij
afwerkvormen. Dat is logisch. Immers, schoenmaker blijf bij je leest!

Hier ben ik het sterk mee oneens. Als je dit zou aannemen, zou je moeten concluderen dat de keeper
geen integraal onderdeel van het team is. Er is dan geen sprake van communicatie of interactie met
spelers, zowel in verdedigend als in aanvallend opzicht. Dit suggereert zelfs dat de keeper een
geïsoleerd individu binnen het team is, of misschien zelfs buiten het team staat. Echter, alles wat de
keeper doet, heeft te maken met wat er om hem heen gebeurt op het veld. Terugkomend op de
fases communiceren, beslissen en uitvoeren, is het vooral in de eerste twee fases onmogelijk dat de
spelers geen invloed hebben. Het is de verantwoordelijkheid van de keeper en zijn keeperstrainer om
hieraan te werken. De afstemming (communicatie) tussen de keeper en de veldspelers moet
optimaal zijn, zodat de keuzes en uitvoeringen zo soepel mogelijk verlopen.

Het is te hopen dat de rol van de keeperstrainer breder en effectiever wordt, zodat de rol van de
keeper tijdens trainingen en wedstrijden ook beter tot zijn recht komt. Dit betekent dat de
keeperstrainer tijdens de teamtraining niet uitsluitend gefocust moet zijn op de keeper. Vaak hoor je
de keeperstrainer tegen de keeper zeggen: ‘Stapje naar links’ of: ‘Stapje naar rechts’. Echter, dat
stapje hangt vaak nauw samen met wat er zich voor hem afspeelt. De coaching kan dus net zo goed
gelden voor een verdediger.

Verder is het van essentieel belang dat er binnen de technische staf heldere afspraken worden
gemaakt. Wat wordt er wel door de keeperstrainer gecoacht en wat niet? De hoofdtrainer kan bijvoorbeeld bepalen dat hij zich focust op belangrijke momenten, terwijl de keeperstrainer tijdens partijspelen ook coacht. Dit moet goed worden afgestemd. Het kan ook zijn dat de keeperstrainer een grotere rol krijgt, waarbij hij het spel kan stilleggen om bepaalde situaties te bespreken. In deze
samenwerking zijn verschillende mogelijkheden. Als je ervoor kiest om de keeperstrainer een grotere
rol te geven, moet hij zich ook breder ontwikkelen. Hij moet het spel kunnen doorgronden en durven
onderbreken. Bovendien moeten spelers en trainers hem serieus nemen, zodat de coaching
daadwerkelijk effect heeft. Daarnaast moet het voor alle stafleden duidelijk zijn wat er binnen de
speelstijl van het team wordt verwacht van zowel de spelers als de keeper. Het is natuurlijk niet
wenselijk dat de keeperstrainer iets aanbeveelt dat haaks staat op het tactische plan van het team.

“Alles wat de keeper doet heeft te maken met wat er om hem heen gebeurt op het veld”

Harm Zeinstra

Harm Zeinstra (34) is voormalig profkeeper van SC Heerenveen, SC Cambuur, FC Emmen en Heracles
Almelo. Na zijn carrière ging hij aan de slag als consultant sport in topsport en talentontwikkeling bij
NMC Bright. In deze hoedanigheid bezoekt hij vele prof- en amateurclubs. Verder verricht de
geboren Leeuwarder freelance werkzaamheden als scout en analist voor onder meer ESPN en
Voetbal International. Voor Keepersmagazine interviewde Zeinstra FC Emmen-keeperstrainer Patrick
Sulmann. Dit artikel stond in Keepersmagazine 11 en is te lezen op onze site. Zeinstra vindt dat er in
de keeperswereld nog veel te verbeteren valt. Dit was de aanleiding tot het schrijven van De
Keeperscode.

Oefening 1: maximaal keepen

Organisatie:
● K1 start op doel. K2 en K3 nemen positie in aan zijkant en halfruimte van veld
● Trainer en K4 staan voor doel en hebben direct aanvallende rol. Er staan 3 poppen op
ongeveer 5 meter van doellijn (afhankelijk van uitdaging keeper)
● Op visueel signaal van trainer (kleur/gebaar) wordt voorzet door K2 of K3 genomen vanuit
zone 1-4. Op basis daarvan past K1 zijn positie aan (communiceren) om zo maximaal te
kunnen keepen
● Voorzet moet verplicht hard binnenkant voet worden gegeven. K1 kiest voor onderscheppen
of kiest voor terug stappen naar lijn om bal tegen te houden (beslissen). Na deze actie
(uitvoeren) opent K1 bal op K2 of K3 (niet-voorzetter). Deze kaatst met K4 en schiet
vervolgens op doel om te scoren

Variatie:
● Maak afstanden groter of kleiner, inclusief afstand van poppen
● Varieer in loopacties van keepers met aanvallende rol
● Zorg voor nog meer weerstand voor het doel door 1 voorzetter en 3 aanvallers (2 keepers en
trainer)
● Geef K1 expliciete opdrachten mee qua positiekeuze, fase beslissen en in aanvallende
omschakeling
● Maak er wedstrijdvorm van met punten voor onderscheppen van voorzet en tegenhouden
van schoten

Coaching:
● Geef K1 expliciete opdrachten mee qua positiekeuze, fase beslissen en in aanvallende
omschakeling
● Voor K1 is het onvoorspelbaar vanuit welke zone bal komt. Hij moet zijn positie steeds
aanpassen. Oefening is gericht op maximaal keepen, dus daag keeper uit ver van lijn positie
te kiezen (zonder dat het onrealistisch wordt, wanneer positie te ver is mag voorzetter dit
afstraffen door direct op doel te schieten) en dus maximaal te keepen
● K2 en K3 coachen op het geven van scherpe voorzetten. Geen trage/hoge voorzetten met
wreef getrapt, maar hard, scherp, afwisselend hoger/lager en met effect. K2 en K3 spelen bal
voor zich uit voordat zij trappen (geen stilliggende ballen, want niet wedstrijdecht)

Oefening 2: maximaal keepen geïntegreerd in partijspel

Organisatie:
● 7:7-/8:8-/9:9-partijspel in veld van circa 50 x 40 meter. Veld is verdeeld in zones, met
flatmarkers aan zijkant om voorzet-zone 1 en 3 na te bootsen (zie oefening 1)

● In beide voorzetzones staat speler met bal. Overige spelers staan in centrale deel van veld,
gericht op doel
● Op signaal trainer geeft speler ongehinderde voorzet (vanuit rollende bal of dribbel). Deze
komt vanuit zone 1 of zone 3 (linker- of rechterkant). Aanvallende partij heeft intentie om
voorzet te benutten en te scoren. Verdedigers verdedigen volop in zones of in mandekking.
Keeper richt zich op het onderscheppen (maximaal keepen) of tegenhouden van de poging
● Na voorzet gaat partijspel verder en doen alle spelers mee. Gaat bal uit spel, dan start keeper
van team dat recht heeft op bal met inbrengen nieuwe bal

Variatie:
● Maak afstanden groter of kleiner
● Geef punten voor het onderscheppen van voorzet door keeper
● Start met meerdere voorzetten in plaats van slechts één, eventueel afgewisseld per kant
en/of doel
● Speler die voorzet geeft, wordt onder druk gezet door tegenstander

Coaching:
● Coaching op startpositie en uitgangshouding van keeper (maximaal keepen)
● Zorg voor druk en chaos voor doel om keeper extra uit te dagen in complexe situatie
● Coach op samenwerking/afstemming tussen keeper en verdedigers in oplossen van situatie
● Coach op snelle omschakeling in ongeorganiseerde situatie

Vorig artikelJohn de Lange: bij AFC Amsterdam zijn keepers hoofdzaak
Volgend artikelColumn Bert Delleman: Het echte verhaal over keepers: wie durft het te vertellen?