
DE KEEPERSTRAINER I TEKST: ANDRE KRUL I BEELD: ANDRE KRUL
“Een goede keeper kan ervoor zorgen dat je de nul houdt. Dan heb je in ieder geval een
punt. Heb je een goede spits die elk weekend scoort, maar een slechte keeper die er twee
doorlaat, verlies je alsnog.” Met deze Cruijffiaanse uitspraak wil John de Lange aangeven hoe
belangrijk de keeper voor hem en AFC is. De Amsterdamsche Football Club is één van de
grootste amateurclubs van Nederland en neemt de opleiding van doelmannen zeer serieus.
Niet voor niets levert de club elk seizoen vele jeugdkeepers af aan het betaald voetbal.
John de Lange is al jarenlang een bekend gezicht bij AFC. De Amsterdammer is
keeperstrainer van het eerste elftal, de Onder 21 en de bovenbouw. Daarnaast is hij
keeperscoördinator van de gehele jeugdopleiding. In het verleden was De Lange mede-
eigenaar van een keepersschool. De slogan daar was: “Keepers zijn geen bijzaak, maar
hoofdzaak.” Bij de topamateurclub gaat deze slogan nog steeds op. Dit blijkt wel uit het feit
dat álle jeugdkeepers keeperstraining krijgen en er maar liefst zes volwaardige
keeperstrainers bij AFC rondlopen. Mede hierdoor is de club een kweekvijver waar door
profclubs gretig uit wordt gevist.
Recht op speeltijd
In zekere zin is dat opmerkelijk te noemen. De jeugdkeepers van de selectieteams, waarin
altijd twee doelmannen zitten, spelen namelijk niet alle wedstrijden. “Bij ons is de stelregel
dat de jeugdkeepers minimaal vijftig procent van de wedstrijden spelen. Ze spelen om en om
twee wedstrijden, zodat ze een thuis- en uitwedstrijd onder de lat staan. We zijn nog steeds een amateurvereniging en vinden dat alle keepers recht hebben op speeltijd. Daarnaast spelen we heel veel oefenwedstrijden en zijn er ook nog bekerwedstrijden. Zodoende komen
de doelmannen aan genoeg wedstrijden.”
“Bij ons is de stelregel dat de keepers minimaal vijftig procent van de wedstrijden spelen”
Keihard
Deze benadering is sportief en gemoedelijk, maar er worden wél bepaalde eisen aan de
keepers gesteld. “We willen op het hoogste niveau spelen met de jeugd en dan mag je ook
dingen van de keepers verwachten. Er kan altijd een fase zijn waarin één van hen wat
minder presteert. Het nadeel voor een keeper is dat één foutje grote gevolgen kan hebben
voor de uitslag. Als het team verliest door toedoen van de doelman, zijn kinderen onderling
keihard. Die rekenen de keeper er gelijk op af. Om hem of haar tegen zichzelf in bescherming
te nemen, kan het dan soms beter zijn even niet te keepen. Even terug naar de basis,
ontspannen en vertrouwen terugwinnen in de trainingen. Soms kan zo’n boodschap hard
zijn, maar het is wel duidelijk. Het belangrijkste is om open en eerlijk te zijn.”
Twee eerste keepers
Naast dat het voor het niveau van de trainingen goed is om met twee ‘gelijkwaardige’
keepers te trainen, klinkt uit het verhaal van John de Lange een ander voordeel door.
Wanneer een keeper minder presteert, kan vrij eenvoudig de druk bij hem vandaan worden
gehaald. Met twee ‘eerste keepers’ staat er gelijk een andere keeper klaar. Deze hoeft niet
uit een ander team gehaald te worden. Toch zijn er ook vraagtekens bij te plaatsen. Want
stel dat een keeper van pakweg Amstelveen/Heemraad wél alles speelt, ontwikkelt hij zich
dan niet beter?
De Lange draait dit echter om. “Bij kleinere clubs zijn er ten eerste minder keepers.
Daarnaast trainen en spelen we bij AFC op een hoog niveau. Net als bij profclubs, maar daar
speelt bij de meeste clubs maar één keeper en zit er eentje op de bank. Die ontwikkelt zich
dus een stuk minder dan de eerste keeper. En ondanks dat de keepers minder spelen, weten
de jongens zich in de kijker te spelen van profclubs. Twee seizoenen geleden raakten we
zelfs acht keepers kwijt. Daar zijn we hartstikke trots op.”
“Twee seizoenen geleden raakten we acht keepers kwijt aan profclubs.”
Gelijke kansen
Iets dat aansluit op het geven van gelijke kansen, is het gegeven dat álle jeugdkeepers
keeperstraining krijgen. Elke maandag en woensdag trainen er zo’n tachtig tot negentig
keepers op de velden van sportpark Goed Genoeg. Zij worden ingedeeld in groepen van
ongeveer vier tot zes keepers en trainen onder leiding van zes volwaardige keeperstrainers.
Naast De Lange zijn dit de zeer ervaren Kees Kalk, Arjan Heerland, Marijn Dijkstra (oud-
jeugdkeeper van onder meer Ajax en SC Heerenveen), Augustus Immink en Tiuri Janssen.
“Alle keepers betalen contributie en daarom krijgen ze allemaal de kans zich te
ontwikkelen,” zegt De Lange. Een nobele gedachte die tegelijkertijd een groot voordeel
oplevert. “Op deze manier kunnen we continu alle keepers met elkaar vergelijken en zien we
geen talenten over het hoofd. Het kan ook zomaar zijn dat de keeper van Onder 11.8 zich zo
goed ontwikkelt dat hij een jaar later in de Onder 12.1 staat. We doen zo gelijk onze interne
scouting.”
“Alle keepers betalen contributie en daarom krijgen ze allemaal de kans zich te ontwikkelen”
Geen typische AFC-keeper
Mochten er bij AFC keepers weggaan, dan wordt er altijd eerst intern gezocht naar
vervangers. “We kijken of de keepers die we hebben, goed genoeg zijn om de plek van de
vertrekkende keepers in te nemen. Anders zoeken we verder. Elke weekend ben ik samen
met andere keeperstrainers op de club om wedstrijden te kijken. Uiteraard letten we vooral
op onze eigen keepers, maar we houden ook die van de tegenstanders in de gaten. Verder
worden we ook vaak door keepers zelf benaderd die voor ons willen spelen. In dat geval
kunnen we ze uitnodigen voor een stage. Over het algemeen wil ik ze wel eerst gezien
hebben voordat we dat doen. Dan weet je in ieder geval wat iemand wel en niet kan.”
Als John de Lange en zijn team van trainers vervolgens met de keepers aan de slag gaan, wat
vinden zij dan belangrijk? Wat is de keepersvisie van AFC? De keeperstrainer zegt dat er niet
gesproken kan worden van een typische AFC-keeper. Ondanks het professionalisme en de
scouting is de club afhankelijk van de keepers die er zijn en wat ze kunnen. “Voor alle
keepers geldt dat ze zich op alle onderdelen van het keepen moeten ontwikkelen. En de een
is ergens anders beter in dan de ander. De een kan beter meevoetballen en de ander is beter
bij voorzetten. Je kunt wel allemaal robotjes creëren, maar elk mens en elke keeper is
verschillend. We kijken dus naar wat ieder individu nodig heeft en laten dit terugkomen in
de keeperstraining.”
Wisselende ontwikkelingen
De Lange legt aan de hand van een voorbeeld uit hoe wisselend de ontwikkeling van keepers
kan zijn. “Ik had een tijd geleden een jongen in de onder 14 die al 1,90 meter was.
Voorzetten pakken was op die leeftijd geen enkel probleem. Hij hoefde er nooit moeite voor
te doen. Een ander jongetje was 1,40 meter en moest altijd opboksen tegen grotere spelers
om de bal te pakken. Maar hierdoor heeft hij zich veel beter ontwikkeld dan de jongen van
1,90 meter, die heel lang geen uitdaging heeft gehad. Deze jongen speelt nu nog steeds bij
een amateurvereniging en die van 1,40 meter bij een profclub.”
Thema’s
Om te zorgen dat alle keepersaspecten aan bod komen, wordt er in de keeperstraining bij
AFC gewerkt met thema’s, zoals voorzetten en meevoetballen. Hierin kunnen individuele
accenten worden gelegd. De Lange: “Met de trainers hebben we elke maandag overleg over
de ontwikkeling van de keepers. Eerst bepaalde ik de inhoud van de trainingen zelf, maar dat
laat ik nu meer los. De keeperstrainers moeten zelf trainingen maken die voor hun groep interessant zijn. Als ik het allemaal voorzeg, worden ze niet creatief, en ik wil ook weleens zien hoe ze zich ontwikkelen bij het creëren van oefeningen en hoe ze daarmee bezig zijn.
Leer van fouten
Daarnaast heeft de trotse vader van Go Ahead Eagles-doelman Jeffrey de Lange veel contact
met de teamtrainers en jeugdcoördinatoren. “In de groepstraining willen we de dingen
terugzien die we in de keeperstraining trainen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat we heel erg
bezig zijn om een keeper die rechtsbenig is, ook linksbenig te maken. Hij kan dan een
opdracht meekrijgen om in een training alles met links te spelen. De opdracht deel ik met de
teamtrainer en alleen hij weet ervan. De spelers niet. Het kan dan honderd keer fout gaan,
wat leidt tot kritiek van teamgenoten, maar hij moet het blijven doen. Want als je het niet
doet, leer je het nooit. Maak die fouten maar, daar leer je alleen maar van.”
“Het kan honderd keer fout gaan, maar hij moet het blijven doen”
Teamtrainingen
Om de ontwikkeling te monitoren, kijkt John de Lange niet alleen naar de wedstrijden in het
weekend, maar is hij, net als andere keeperstrainers, ook aanwezig bij teamtrainingen. Soms
om te observeren en soms als volwaardig trainer op het veld. De enthousiaste De Lange is
van mening dat teamtrainingen essentieel zijn. “Je wordt niet alleen een betere keeper door
de keeperstrainingen, maar juist ook door de groepstrainingen. Natuurlijk niet wanneer je
een groepstrainer hebt die de spelers alleen maar laat afronden vanaf de zestien. Soms heb
ik overleg met de teamtrainers over de inhoud van de trainingen en de rol van de keeper
daarin, maar vaak is dat niet nodig.
Geen schietschijf
Bij ons zijn de trainers wel zo ver dat ze de keepers niet als schietschijf gebruiken. Ze zijn al
heel erg bezig met de principes waaruit we willen spelen. Gaan we 1-4-3-3 spelen of 1-5-3-2?
Op basis daarvan passen ze hun trainingen aan. Hier wordt de keeper nadrukkelijk bij
betrokken. Bijvoorbeeld door de opbouw te trainen en te laten beginnen bij de keeper. Hoe
beweegt de keeper nadat hij zijn bal heeft ingespeeld? Hoe stelt hij zich op en hoe is zijn
kijkgedrag? Dat soort dingen zijn wezenlijk belangrijk voor de ontwikkeling van de keeper.”
“Bij ons zijn de trainers wel zo ver dat ze de keepers niet als schietschijf gebruiken”
Basisdingen
Hetzelfde geldt volgens De Lange voor het positie kiezen en het coachen. Aspecten die
voornamelijk verbeterd kunnen worden in de groepstraining. “Wij werken bij AFC met heel
veel basisdingen. Ik zie tegenwoordig allemaal gekkigheid verschijnen met lakens op het
veld, en zo. Dat is op zich wel grappig, maar een aantal dingen zijn gewoon basic. Als je als
keeper positioneel goed staat, heb je de helft al gewonnen. Daar zijn we dus heel veel mee
bezig: waar ga je staan op welk moment? Als je daarnaast goed leert te coachen, kun je een
verdediging dusdanig neerzetten dat je geen acties hoeft te maken.”
“Ik zie tegenwoordig allemaal gekkigheid verschijnen met lakens op het veld”
Naam en opdracht
Het valt de AFC’er op dat het voor veel keepers moeilijk is om te coachen. “Ze kunnen
allemaal babbelen, met name op school. Ze hebben een grote mond tegen mama en papa
en bij vriendjes, maar om in een goal te staan en te gaan organiseren en spelers neer te
zetten, is voor veel kinderen heel moeilijk. Daarom proberen we dat te stimuleren. Ze
moeten leren dat zij als keeper de baas zijn. Zij hebben het beste overzicht, dus probeer daar
dan het beste uit te halen. Soms gaat het in kleine stapjes en soms moet je kinderen
remmen. Die beginnen dan ook te roepen als het team in de aanval is op de helft van de
tegenstander. Ze moeten zich beperken tot wat er zich afspeelt tot de middenlijn. Probeer
dat neer te zetten. En dan niet van: ‘Hé jongens, doe dit, hé jongens, doe dat’. Nee, heel
kort. Naam en opdracht. Dit leren ze in groepstrainingen en wedstrijden.”
Zelfopgeleide keeper
John de Lange gelooft dat de combinatie van keeperstraining, groepstraining en wedstrijden
spelen tot de beste ontwikkeling van keepers leidt. Een bewijs dat AFC wat dat betreft op de
goede weg is, blijkt uit de hoeveelheid keepers die aan profclubs worden afgeleverd. Maar
dat is niet het enige. AFC is namelijk één van de weinige teams in de Tweede Divisie dat een
(deels) zelfopgeleide keeper in het eerste heeft staan. “Gijs van Zetten heeft in de opleiding
van FC Utrecht en Almere City gezeten en is op zijn zeventiende bij AFC in de jeugd
terechtgekomen. Via de Onder 18, de Onder 19 en Zaterdag 1 is hij bij de Zondag 1
aangesloten.” Afgelopen seizoen was Van Zetten de onbetwiste eerste keeper en kende hij
een uitstekend seizoen. Ook dit seizoen is hij de nummer één onder de Amsterdamse lat.
“Het is altijd mijn droom geweest om een echte AFC-keeper als eerste doelman te hebben.
Deze is uitgekomen, maar er mogen er nog vele volgen,” sluit De Lange af.