Met Edouard Mendy en André Onana kennen we tegenwoordig twee Afrikaanse keepers die de wereldtop gehaald hebben. Onana is op jonge leeftijd vanuit Kameroen naar de jeugdopleiding van Barcelona gegaan, terwijl Senegalees Mendy geboren is in Frankrijk en opgeleid door Le Havre. Hoe staat het ervoor met de keepers in Afrika zelf? Hoe worden zij opgeleid en hoe is het niveau? Hoofdredacteur André Krul is na een jaar blessureleed teruggekeerd naar Afrika, waar hij op zoek is naar een club. In deze blog schrijft hij over zijn Afrikaanse keeperservaringen.

Tanzania

Zoals ik in mijn vorige blog schreef ben ik door een registratieve fout dit seizoen niet speelgerechtigd in Tanzania. Om een poging te wagen mijn seizoen te redden en de missie om minimaal één wedstrijd in Afrika te spelen te volbrengen, ben ik 8 maart naar de Democratische Republiek Congo gevlogen. Dat was laat, want net als in Europa eindigen de seizoenen in het West-Afrikaanse land in mei. De kansen om in maart nog een club te vinden waren klein, maar toch stapte ik vol goede moed in het vliegtuig.

Hobbelig zandveld met stenen en vuilnis  

De reden om voor de DRC te kiezen was simpel. Ik heb contact met de Congolees Yannick die in Nederland woont, en Yannick heeft goede contacten in de Congolese voetbalwereld. Via hem kon ik na een week bij Maryvan uit de hoofdstad Kinshasa meetrainen. De club speelt op het tweede niveau. Nu had ik me er wel op ingesteld dat de trainingsomstandigheden niet perfect zouden zijn, maar het veld dat ik bij Maryvan aantrof was wel heel extreem. Een hobbelig zandveld met stenen en veel vuilnis erop. Zo lagen er overal op het veld plastic flesjes, doppen en zakjes.

Zwaar gehavend

Ik wilde mezelf niet laten kennen en ging in de eerste keeperstraining, onder leiding van hoofdcoach Dirango, fanatiek te keer. Net als in Uganda, Rwanda en Tanzania werd er op een ouderwetse manier getraind. Dirango deed zelfs series van meer dan tien ballen. Na een half uur zat de training erop, en stapte ik zwaar gehavend van het veld. Mijn knieën, heupen en ellebogen: alles deed pijn. Het was zelfs zo erg dat ik de volgende nacht niet op mijn linkerheup kon slapen.

“Na een half uur zat de training erop, en stapte ik zwaar gehavend van het veld”

Trainen met een kussen

Om mijn heup te beschermen stopte ik de volgende training een kussen onder mijn legging. In deze training was de keeperstrainer aanwezig. Een creatieve man, zo bleek uit de keeperstraining. Hij was op het veld gaan zoeken naar afval en kwam terug met een slipper, blikje bonen, blikje sprite en andere rommel. Dit alles werd ter hoogte van de palen in het zand gestopt. Vervolgens moesten we het attribuut aantikken dat de keeperstrainer opnoemde, waarna hij een bal in de andere hoek schoot. Ook deze series waren vrij lang.

Les Aigles du Congo

Vanaf de eerste training vroeg ik me af: wil ik hier nu écht spelen? Heel enthousiast was ik niet, maar veel andere opties waren er ook niet. Tot ik via via in contact kwam met de president van Les Aigles du Congo, een net opgerichte club dat in de Congolese Premier League speelt. Omdat het eerste elftal twee uitwedstrijden speelde, startte ik bij de onder 17. De onder 17? Is dat qua leeftijd niet een te groot verschil met mij als 36-jarige, zul je nu misschien denken. Nou nee. In de praktijk bleken de jongens namelijk veel ouder te zijn. Ook dat is Afrika.

(Tekst loopt verder onder foto)

André Krul tijdens de training van Maryvan.

Oud kunstgrasveld

Qua veld maakte ik een flinke stap vooruit. Geen zandveld meer, maar een kunstgrasveld. Wel van het alleroudste soort: kort gras en steenhard. In de eerste keeperstraining ging het ook nu weer op zijn Afrikaans aan toe. Veel fysiek werk, lange series en alleen maar voorspelbare ballen, zonder enige relatie met de wedstrijd. Aan het begin van de tweede week was het eerste terug, maar trainde ik nog met de ‘onder 17’ mee. Wij trainden om 7.00 uur in de ochtend, het eerste direct na ons. Deze training wilde ik weleens bekijken.  

Kwantiteit boven kwaliteit

Nieuwsgierig zocht ik een plekje langs het veld op, dichtbij de keeperstraining. De keeperstrainer van de hoofdmacht is de Marokkaan Mourad Selmi. Nu dacht ik het gekste in Afrika wel te hebben meegemaakt, maar de training van Mourad sloeg alles. Hij spande een koord op een paar meter van de doellijn, waar de keepers in series van soms twaalf ballen steeds overheen moesten duiken. Later combineerde hij het duiken met positie kiezen en een schot vanuit een schuine hoek verwerken. Maar de doelmannen waren zo kapot, dat zelfs de makkelijkste ballen erin vlogen. Waarschijnlijk totaal onbewust verkoos Mourad kwantiteit boven kwaliteit.

“Ik dacht het gekste in Afrika wel te hebben meegemaakt, maar de training van Mourad sloeg alles”

Hoofd tegen de paal

Het ergste moest dan echter nog komen. In een volgende oefening ging Mourad op zo’n zeven meter schuin van het doel staan. De keepers startten op de doellijn en moesten de bal die Mourad in zijn handen had aantikken. Vervolgens gooide hij de bal richting kruising. Met een achterwaartse kruispas moesten de keepers zich zo snel mogelijk richting het doel verplaatsen en de bal uit de kruising tikken. Alsof dat niet gecompliceerd genoeg was, moesten ze over het koord heen duiken. Een levensgevaarlijke oefening. Het was wachten tot iemand met zijn hoofd tegen de paal zou knallen. Wonderwel ging het lang goed, maar toen één van de jonge keepers aan de beurt was, kwam hij vol in botsing met de paal. Gelukkig voor hem liep het goed af.

Honderd vrije trappen van de keeperstrainer

Als laatste oefening nam Mourad vrije trappen. Steeds moest één van de doelmannen op doel gaan staan, de anderen maakten een muurtje van vier. Na ongeveer tien ballen werd er doorgedraaid. Ik gok dat Mourad zo’n honderd ballen geschoten heeft. Ook dit had ik een keeperstrainer nog nooit zien doen. In ieder geval gaf het ook treffend de efficiëntie van de keeperstraining weer. Steeds was er één doelman aan het werk, terwijl de anderen een rol als figurant innamen.

“Steeds was er één doelman aan het werk, terwijl de anderen een rol als figurant innamen”

Laatste training

Twee dagen later mocht ik met het eerste meetrainen. Mentaal goed voorbereid stapte ik het veld op. Wederom had Mourad zijn koord meegenomen en werd er veel gesprongen en gedoken. Na ongeveer drie kwartier ging ik gelukkig de groepstraining in. Voor mij was dit gelijk ook de laatste training. Aan het einde van de week deelde de Belgische trainer Luc Eymael  me mede dat hij me niet nodig had. Ik heb een dappere poging in de Democratische Republiek Congo gewaagd, maar helaas is het niet gelukt. Volgend seizoen ga ik voor een nieuwe kans in Afrika.   

Vorig artikelKeeperstraining in Tanzania
Volgend artikelColumn Leo Oldenburger: Het geluid van nummer 1