DE KEEPERSTRAINER | TEKST: SJOERD MOSSOU | BEELD: PIM RAS
Vroeger had je Ray Clemence en daarna Bruce Grobbelaar bij Liverpool. Ze droegen een rood broekje, rode kousen en daarboven – nu komt het – een deftige, diepgroene keeperstrui. (Het was nog net de tijd dat keepers geen shirts droegen, maar ‘truien’.)
Het meest iconische aan die Liverpooltenues, was dat alleen de trui afweek van de veldspelers. Het was een wat onlogische combinatie bovendien, dicht tegen vloeken aan: rood en groen. In de meeste gevallen geen gezicht.
Toch had dit juist iets erg stijlvols en stoers. In Engeland zag je het bij meer clubs, veel Britse keepers in de jaren zeventig en tachtig droegen gewoon spelersbroekjes en spelerskousen (Peter Shilton! Neville Southall!).
Maar in mijn beleving sprongen de keepers van Liverpool er ver bovenuit. Bij dat rode broekje oogde de trui nóg wat dieper, donkerder groen. De legendarische Kop maakte het plaatje compleet: een roodgekleurde staantribune, en dan Clemence turend in de regen, in dat weergaloze, warme groen van hem. De groene keeperstrui is vrij zeldzaam geworden. Ze zijn er nog wel: Lars Unnerstall bij FC Twente draagt graag groene shirts, maar laat om onbegrijpelijke redenen de kans liggen om all the way ‘Liverpool’ te gaan: hij draagt er een saai groen broekje en groene kousen bij.
Hetzelfde geldt voor Jasper Cillessen bij NEC, al komt de kleur van dat tenue wel redelijk in de buurt van het klassieke groen van Clemence en Grobbelaar. (Het mag nog één tintje donkerder.)
Maar veruit de meeste groene keepersshirts zijn tegenwoordig veel te fel of juist te flets gekleurd. Andries Noppert speelde bij Oranje op het WK in een hysterisch soort appeltjesgroen. Bij Ajax dragen de keepers ook vaak groen, maar veel te licht van kleur. Alleen bij André Onana had dat iets imposants, Maarten Stekelenburg en Remko Pasveer verbleken juist.
Het zal wellicht met de pseudowetenschap te maken hebben. Er zijn onderzoekjes die uitwijzen dat een keeper altijd in felle kleuren gekleed moet gaan, omdat dat tegenstanders zou afschrikken. Stanley Menzo was de grondlegger en het boegbeeld van die theorie, waarvoor hulde. Stanley was niet voor niets één van mijn favoriete keepers aller tijden.
Maar we zijn niet allemaal Stanley Menzo’s natuurlijk. Bij de meeste keepers is het geen porem: een knalroze, pimpelpaars of hysterisch oranje tenue. Kies dan zwart. Dat staat vrijwel iedereen, al vraagt het dan wat afstemming met de scheidsrechter.
Zwart komt qua stijl het dichtst in de buurt van diepgroen. Het straalt op een stoere manier rust uit. Een keeper in het zwart verbeeldt automatisch senioriteit, zelfs wanneer hij in werkelijkheid pas 21 is.
Maar er gaat niets boven het donkergroene keepersshirt, precies op de grens van een generaal en een frontsoldaat. Een baken van kalmte. Een typische keeperskleur ook: er bestaat haast geen club die in eenzelfde soort groen speelt.
De keeper in het diepgroene keepersshirt raakt zelden in paniek, maar durft in gevallen van nood óók als een kamikazepiloot uit zijn doel te komen.
Draag wat vaker groen, jongens. Jullie knappen ervan op.