Organisatie:
- Trainer speelt bal naar speler blauwe team die in zone B staat. Blauwe team speelt bal rond in zone B en probeert door linie van zone C te spelen naar één van aanvallers in zone D. Rode team probeert dat te voorkomen
- Wanneer het blauw lukt aanvaller in zone D te bereiken, spelen aanvallers tegen verdediger rood in zestienmetergebied om te scoren bij keeper
- Wanneer verdediger bal afpakt of keeper in balbezit komt, mogen zij scoren op kleine doeltjes
- Wanneer spelers rode team bal in zone C onderscheppen, proberen zij aanvallers in zone A in stelling te brengen
- Wanneer bal uit spel gaat, brengt trainer nieuwe bal in spel
- Bal mag niet door lucht gespeeld worden
Variatie:
- Wanneer bal uit spel gaat, brengt trainer 2e bal in spel, waarna 8:8 + keepers volgt
- Spelers in zone B en C moeten binnen bepaalde tijd bal (ongeveer 10 seconden) in zone D of A gespeeld hebben. Zo niet, speelt trainer bal naar andere team
- Na onderschepping verdediger of keeper moeten zij binnen bepaalde tijd (ongeveer 5 seconden) scoren op kleine doeltje
- Ruimtes van zones aanpassen. Makkelijker maken voor aanvallende team is zones breder maken, moeilijker maken is vakken smaller maken
Coaching:
- Keepers moeten goed communiceren. Wanneer spelers in zone B of C in balbezit zijn verdedigers helpen passlijnen dicht te zetten (bijv: ‘stapje naar rechts’)
- Wanneer aanvallers in zone D of A in balbezit zijn, goed communiceren met verdediger. Welke kant schermt verdediger af? Wanneer doet verdediger aanval op bal?
- Keeper moet steeds goed inschatten wanneer hij initiatief moet nemen om aanval op bal te doen
- Bij 1:1-situaties in laatste zone moet keeper steeds juiste beslissingen nemen: is bal te ver van de voet of niet? Gaan of blijven? In voeten glijden of blokken?