Organisatie:
- Trainer staat op ongeveer 20 à 25 meter van doel. Keeper 1 kiest positie voor doel, keeper 2 staat ongeveer ter hoogte van penaltystip
- Trainer kan bal op doel schieten, K2 inspelen of steekbal in zestien geven
- K2 heeft maximaal 2 balcontacten om te scoren
- Trainer speelt de bal altijd eerst ‘los’ voordat hij schiet
Variatie:
- Beginpositie trainer is verder waardoor K1 nog meer uit doel moet spelen. K2 kan steeds andere positie aannemen, dus naar voren of naar achter bewegen en naar links of rechts
- K2 moet direct schieten of heeft vrij spel (volgt een 1:1 duel). In het laatste geval hoort K2 onder druk te worden gezet door andere keeper of speler om het afwerken realistischer maken
Coaching:
- Keeper moet steeds goed positie kiezen t.o.v. bal en tegenstander
- Het afwerken moet altijd het willen scoren als doel hebben