Organisatie:
- Trainer trapt 4 lage ballen van ongeveer 10 meter in rechterhoek van K1
- Na elke bal komt K1 rustig terug in positie
- Na 4 ballen wisselen keepers van positie, hierna van kant wisselen
- Wanneer K1 bal loslaat speelt K2 rebound
Variatie:
- Trainer speelt halfhoge tot hoge ballen
- Trainer heeft vrije keuze hoe hij ballen speelt (laag, halfhoog of hoog). Keeper wordt nu gedwongen langer te blijven staan
Coaching:
- Vlak voordat trainer schiet moet keeper steeds in uitgangshouding komen, hierbij maakt hij gebruik van sprongetje om lichaamszwaartepunt naar voren te brengen. Hierbij gebruikt hij armenzwaai naar achteren als contrabalans. Dit zorgt er ook voor dat hij krachtig naar hoek kan afzetten
- Techniek van verwerken is naast uitgangshouding/ armenzwaai belangrijk. Intentie K1 is zoveel mogelijk om bal vast te houden. K2 kent geen medelijden bij rebound