Organisatie:
- Trainer staat op ongeveer 30 meter van doel en speelt dieptebal. K1 sprint vanuit kickbokshouding naar bal toe en heeft keuze om bal terug te kaatsen naar trainer of om bal te openen in één van doelen
- K2 en K3 zetten K1 onder druk. Als zij eerder bij bal zijn, mogen zij scoren
- Na elke actie draaien keepers door
‘Variatie:
- Trainer mag bal ook over K1 heen spelen richting doel of bal meer richting K2 of K3 spelen. K1 moet dan steeds keuze maken tussen uitkomen of wachten op 1:1-duel met K2 of K3
- Trainer speelt bal vanuit verschillende posities. Meer naar voren of achteren of meer naar links of rechts
- Wedstrijdje tussen keepers: wie scoort meeste goals bij openen in doelen?
Coaching:
- Let op dat K1 steeds klaar staat in juiste kickbokshouding: lichaam leunt voorover met 1 voet voor en 1 voet achter
- K1 moet steeds op juiste positie staan, zodat hij beste kans heeft om eerder bij bal te zijn dan K2 en K3, maar ook zodat bal niet over hem heen gespeeld kan worden
- K1 moet vanuit kicksbokshouding snel vertrekken. K2 en K3 geven volledige weerstand, geen medelijden