Organisatie:
- 7+1 (blauw 1:4:3) tegen 6 (rood 3:3)
- Trainer speelt bal naar een van backs blauw. Blauw probeert te scoren op een van kleine doeltjes. Bij verovering mag rood scoren op vaste doel. Spel loopt door tot gescoord is of bal uit spel gaat. Dan speelt trainer nieuwe bal in. Rood speelt compact in lengte en breedte
Variatie:
- Veld groter of kleiner maken
- Extra klein doeltje neerzetten
- Rode team heeft gelimiteerde tijd om te scoren na verovering
Coaching:
- Keeper moet steeds aanspeelbaar zijn en kantwissel spelen (omheen spelen) of linie overslaan (doorheen spelen), waarbij hij constant rekening houdt met en klaar is voor omschakeling (aanvallen naar verdedigen)
- Keeper moet continu omgeving scannen. Voordat hij bal ontvangt al weten waar afspeelmogelijkheden liggen
- Keeper communiceert steeds met team. Zowel bij opbouw (bijv. ‘in je rug’ of ‘draai door’) als bij omschakeling (bijv. ‘naar binnen’ of ‘druk op bal’)