Organisatie
- K1 en K2 starten in doel. K3 start in midden van doelen. K4 en K5 starten 1 meter vanaf lijn en ongeveer 10 meter vanaf doel. Bij zowel K4 als K5 liggen ongeveer 5 ballen. K3 beweegt richting 1e paal van doel K1. K4 speelt bal tussen 1e paal en 5-meterlijn. K4 moet keuze maken of hij bal onderschept of dat hij opendraait en voor reactie op lijn gaat. Na deze actie draait K3 zich om en sprint op 70/80 % richting doel K2, waar K5 vervolgens zelfde bal als K4 speelt. Na 5 ballen van beide keepers doordraaien
- Wanneer alle keepers geweest zijn ballen van andere kant voorgeven
- Bij 4 keepers kan trainer positie K4 of K5 innemen
Variatie
- Extra keuzemoment K1 en K2: zij kunnen ook opendraaien en kort op K3 komen om schot te blokken. Om nog moeilijker te maken hebben K4 en K5 ook optie om direct op doel te schieten (in korte hoek)
- K3 sprint minder ver richting doel, K4 en K5 kunnen bal dan verder weg van doel spelen
- K4 en K5 trappen bal van verder en door lucht. K3 kan ev. afwerken met kaatsbord
- Wanneer K1 of K2 bal klem pakt kan hij afwerken op andere doel
Coaching
- K1 en K2 moeten zich steeds goed positioneren. Ze moeten zichzelf een zo goed mogelijke kans geven bal te onderscheppen, maar er ook voor zorgen dat bal niet in korte hoek gespeeld kan worden
- K4 en K5 trappen bal met linkerbeen (wedstrijdecht), wanneer zij van andere kant schieten met rechterbeen
- K3 schiet om te scoren. Ev. pylon of pop in doel plaatsen om doel kleiner te maken