Organisatie:
- Trainer speelt bal altijd eerst over met keeper A. Trainer kan vervolgens kiezen voor:
- 1 steekbal richting keeper in doel, indien mogelijk onderschept keeper bal met handen. Indien niet mogelijk moet keeper keuze maken om in 1:1 duel te komen of om te blijven staan en te reageren op schot
- 2 laten opendraaien van keeper A, waarna deze 1:1 duel aangaat met keeper in doel
- 3 schot op doel, andere keepers spelen dan mee voor eventuele rebound
- 4 bal terug naar keeper in doel, waarna hij 1:1 duel speelt tegen andere keepers. Deze verdedigen hun doel (is ruimte tussen poppen)
Variatie:
- Wanneer keeper in doel klemvast pakt brengt hij bal naar grond en probeert te scoren bij een van andere keepers middels direct schot of 1:1 duel
Coaching:
- Keeper in doel moet steeds goed inschatten of hij bal kan onderscheppen. Kan dat niet, dan inschatten of hij kort genoeg kan komen om te blokken, doel moet verkleinen om 1:1 duel te spelen of moet wachten op schot
- Andere keepers spelen voluit om te scoren en hebben geen medelijden met keeper in doel