Organisatie:
- Aanvallers rood spelen bal rond en zijn in beweging (wisselen steeds van positie), tot een van hen bal opent naar buitenspeler. Deze controleert bal en maakt op hoge snelheid dribbel richting achterlijn en geeft voorzet. Aanvallers komen voor doel en proberen te scoren tegen 2 verdedigers blauw en keeper
- Wanneer blauw bal verovert heeft het 1 minuut om te scoren op kleine doeltjes. 2 verdedigers die naast doel staan komen dan in veld. Buitenspeler doet mee met rode team. Zo wordt er dus 4:4 gespeeld. Wanneer bal uitgaat speelt trainer nieuwe bal naar team voor wie bal is. Scoort rood uit voorzet, dan krijgt zij bal. Gaat 1e bal uit dan krijgt blauw bal
- Bij nieuwe aanval starten 2 nieuwe verdedigers blauw
Variatie:
- Voorzetten vanaf andere kant
- I.p.v. 2 kleine doeltjes groot doel met keeper
- Keeper start met opening op aanvaller rood
- Veld groter of kleiner maken
- Partijvorm langer door laten spelen
Coaching:
- Keeper moet steeds goed positiekiezen, is afhankelijk waarvandaan bal wordt voorgegeven
- Keeper moet steeds juiste keuze maken: uitkomen of blijven staan? Wanneer hij uitkomt op tijd, luid, en overtuigend ‘los’ roepen. Wanneer hij niet uitkomt verdediger coachen dat bal voor hem is
- Keeper doet actief mee in partijvorm wanneer blauw bal heeft