Organisatie:
- Keeper opent bal naar middenvelder rood. Deze kaatst bal met een van aanvallers. Hierna speelt middenvelder bal naar buitenspeler. Deze kaatst bal met andere buitenspeler (of back/middenvelder), waarna hij op hoge snelheid dribbel maakt naar achterlijn en voorzet geeft
- Aanvaller rood kiest positie richting 1e paal, andere aanvaller richting 2e paal. Zij proberen te scoren tegen verdediger en keeper
- Spelers aan buitenkant wisselen steeds af met voorzet geven
- Wanneer er 2 keepers zijn, wisselen zij steeds af
Variatie:
- Keeper varieert in openen bal: trap vanaf grond (beide benen), volley, dropkick of slingerworp
- Voorzetten vanaf andere kant
- Middenvelder kan ook voor doel komen (evt. dan extra verdediger erbij zetten)
Coaching:
- Keeper moet steeds goed communiceren met verdediger: wie pakt zone 1e paal en wie pakt zone 2e paal?
- Keeper past steeds zijn positie aan. Dit hangt af van positie bal en spelers. Nadat hij bal geopend heeft op middenvelder, beweegt hij naar voren. Wanneer bal naar buitenspeler gaat beweegt hij terug richting lijn en komt uit in positie waarin hij beste kans heeft bal te onderscheppen. Kiest hij ervoor verdediger zone 1e paal af te laten schermen dan is zijn positie verder naar 2e paal. Kiest hij ervoor verdediger zone 2e paal af te laten schermen dan is zijn positie verder naar 1e paal
- Keeper moet steeds juiste keuze maken: uitkomen of blijven staan? Wanneer hij uitkomt op tijd, luid, en overtuigend ‘los’ roepen. Wanneer hij niet uitkomt verdediger coachen dat bal voor hem is