
DE KEEPERSTRAINER I TEKST: ANDRE KRUL I BEELD: MAREK KUJACH
Het verschil tussen een goede keeper en een topkeeper zit vaak in details. Marek Kujach vindt dat er een belangrijk detail over het hoofd wordt gezien als het gaat om het ontwikkelen van doelmannen. “Het heeft grote voordelen wanneer keepers van jongs af aan wordt geleerd om ballen met het verkeerde been te trappen, werpen en rollen.”
De 51-jarige Kujach was tot dit seizoen ‘head of goalkeepercoaches’ bij het Chinese Beijing Guoan FC en wacht nu op een nieuwe uitdaging in de keeperswereld. In de vier jaar tijd dat Kujach in China werkzaam was, heeft hij voor de club tot in de kleine details een compleet keepersplan uitgewerkt en verwerkt in een boek, dat intern is uitgebracht. Eén van de meest opmerkelijke zaken uit Kujachs plan is dat hij vindt dat doelwachters niet alleen tweebenig zouden moeten zijn bij het trappen vanaf de grond, maar óók bij het trappen uit de handen. Daarnaast leerde hij de Chinese keepers te rollen en werpen met beide armen.
Gezicht naar het doel
“Eigenlijk gaat het niet alleen maar over links en rechts, lichaamscoördinatie en het beheersen van beide kanten, maar begint het ergens anders, namelijk bij details,” brandt Kujach los. Hij onderstreept dit met een voorbeeld uit een trainingsvorm. “Bij oefeningen waarbij doelmannen ballen moeten aannemen en trappen, hebben veel keeperstrainers te weinig oog voor details. Als een keeper tijdens een oefening niet in het doel staat, maar als ‘speler’ fungeert – hij ontvangt de ballen van de keeper in het doel en trapt ballen op hem – en aan de linkerkant van het doel staat, dan hij is voor de doelman op doel op dat moment dus eigenlijk de linker centrale verdediger of eventueel linksback. Op welk been ga je hem dan aanspelen? Op links natuurlijk, maar wat gebeurt er tijdens ‘onze’ trainingen? We spelen de bal op rechts, omdat de keeper met zijn gezicht naar de goal toestaat.
“Eigenlijk gaat het niet alleen maar over links en rechts, lichaamscoördinatie en het beheersen van beide kanten, maar begint het ergens anders, namelijk bij details”
Om deze situatie wedstrijdechter te maken, zal de keeper die om de bal vraagt open moeten staan en de bal op zijn linkerbeen moeten vragen. Nu gebeurt het vaak dat keepers de bal inspelen zonder erbij na te denken op welk been ze dit doen. Wanneer de doelman in het doel de bal vervolgens weer ingespeeld krijgt vanaf de linkerkant, zal hij deze volgens Kujach naast het doel en op zijn rechterbeen moeten vragen. “De keeper staat op deze manier open en kan na zijn aanname direct trappen naar de rechterkant. Terwijl wanneer hij op links vraagt, de rechterkant nog enigszins gesloten is. Dit zijn hele kleine details, maar dat neemt niet weg dat er meer aandacht aan besteed zou moeten worden.”
Ontdekking
Kujach was als doelman van FC Lisse jarenlang actief op het hoogste amateurniveau van Nederland. In zijn tijd als speler kwam de geboren Pool tot de ontdekking dat er een ander detail is dat de keeper kan helpen het spel sneller te verplaatsen. “Als ik een voorzet vanaf links ving en de bal direct wilde openen naar de andere kant, dan merkte ik dat ik mijn lichaam eerst helemaal moest opendraaien om de bal met rechts te kunnen gooien. Zou ik ook met links kunnen werpen, dan zou ik sneller zijn, waardoor de speler naar wie ik de bal gooi meer tijd heeft.”
Hetzelfde geldt voor het trappen van een sidevolley of dropkick met het verkeerde been. Voor oudere keepers is het heel erg lastig om deze vaardigheden op een dusdanig niveau te krijgen dat ze het kunnen toepassen in een wedstrijd, maar op het moment dat keepertjes van jongs af aan hier veel op trainen is dit in principe wél mogelijk. In ieder geval is Marek Kujach van mening dat het trainen op verschillende traptechnieken met het van nature mindere been ten goede komt aan het trappen vanaf de grond.
“Voor de lichaamscoördinatie is het beter om op verschillende manieren te trainen. Dus stel dat je wilt dat de keeper zijn trap vanaf de grond met links verbetert wanneer hij rechtsbenig is, dan is het beter hem ook linkervolley’s en linkerdropkicks te laten trappen, in plaats van alleen maar ballen vanaf de grond. Vaak zeggen keeperstrainers dat wanneer zij dit hun keepers laten doen, ze de oefening vernietigen, omdat de ballen niet allemaal zuiver getrapt worden. Maar wanneer moeten ze dit dan leren? Er zijn veel oefeningen waarin keepers over een korte afstand moeten trappen. Laat ze dit dan met het verkeerde been doen.” Een andere mogelijkheid is om een oefenvorm zodanig in te richten dat de doelmannen niet op elkaar moeten trappen, maar kunnen openen op een doel. In deze oefenvormen is het helemaal niet erg wanneer de ballen in eerste instantie alle kanten opvliegen.
Tanden poetsen
Om het trappen te verbeteren gaat het erom dat keepers dit vanaf een jonge leeftijd veel doen. Kujach pakt zijn boek erbij om te laten zien hoe hij dit in zijn keepersplan bij Beijing Guoan FC heeft vastgelegd. “Het is heel simpel. Als je vijftig ballen per dag trapt en dit vijf dagen in de week en vier weken lang doet, dan kom je op twaalfduizend trappen per jaar. Dan zullen de keepers vanzelf beter worden. Het beste is om rechts en links af te wisselen. Ik heb weleens meegemaakt dat keepers met links aan het trappen zijn, maar dat het niet lukt. Dan zei ik: ‘Trap maar weer met rechts en trap daarna met links hetzelfde als je met rechts deed.’ Na deze tip zag je meteen dat het beter ging. Het rechterbeen geeft namelijk als het ware het juiste voorbeeld aan het linkerbeen.”
Om het rollen en werpen met de zwakke arm te verbeteren, gaat hetzelfde principe op. De gedreven Kujach zegt dat het hierbij kan helpen om op originele manieren aan de coördinatie van de zwakkere kant van het lichaam te werken. “In China heb ik tegen mijn keepers gezegd dat ze hun tanden moeten poetsen met hun verkeerde hand en staand op hun verkeerde been. Dat is moeilijk, maar kan uiteindelijk wél een bijdrage leveren.”
“In China heb ik tegen mijn keepers gezegd dat ze hun tanden moeten poetsen met hun verkeerde hand en staand op hun verkeerde been”
Voorkeurskant
Omdat heden ten dage van keepers gevraagd wordt dat zij meedoen in het aanvalsspel en dus veel terugspeelballen krijgen, is het overduidelijk dat het hen heel erg kan helpen wanneer zij vanaf de grond een goede trap in beide benen hebben. Een criticaster kan zich echter afvragen of het de moeite waard is om het trappen uit de handen met het mindere been en voornamelijk het rollen en werpen met het mindere arm zoveel aandacht te geven. Het voordeel is misschien minimaal, waardoor de tijd beter gestopt kan worden in het trainen van andere keepersaspecten. Kujach weerlegt dit met een krachtig argument.
“Veel keepers hebben bij het vallen en duiken een voorkeurskant. Ze kunnen beter en krachtiger afzetten naar een bepaalde kant. Wanneer je, mede door op allerlei manieren met links te trappen en te rollen en gooien, de lichaamscoördinatie van de mindere kant ontwikkelt, geloof ik erin dat de keepers beter worden in het vallen en duiken naar deze kant. Dit uit zich bijvoorbeeld in het beter kunnen overpakken van een bal.”
China
De vraag dringt zich op of er in China al keepers rondlopen die fantastisch kunnen afzetten naar beide kanten en de ballen met rechts en links kunnen neerleggen waar zij willen, zowel met de voeten als armen. Kujach: “Niet bij allemaal, maar bij diegenen die het goed opgepakt hebben, zag ik toen ik wegging al een grote vooruitgang. De meeste keepers zullen altijd een voorkeur voor een bepaalde kant blijven houden. Dat maakt niet uit. Het gaat erom dat er procenten winst geboekt kunnen worden. Je hoeft niet per se de bal met de mindere arm op de buitenspeler te openen. Wanneer je voor bijvoorbeeld de rechtsback meer tijd kunt creëren door de bal met links te rollen of werpen op het moment dat de tegenstander hoog druk zet, kun je er al profijt van hebben.”
Ronald Waterreus
Een keeper uit de Nederlandse geschiedenis die perfect tweebenig was en doeltrappen met beide benen kon nemen, is oud-international Ronald Waterreus. Kujach herkent de grote voordelen hiervan. “Wanneer ze besluiten de bal diep te spelen, leggen de meeste keepers de bal aan de rechter- of linkerkant van het vijfmetergebied neer, waarna alle spelers zich aan deze kant gaan positioneren en de doelman de bal in de drukte trapt. Als de keeper de bal in het midden klaarlegt en met beide benen kan openen, is hij juist in staat om de ruimtes op het veld te benutten.” Nóg een reden dus om tweebenigheid na te streven. Kujach: “We zijn op zoek naar keepers die een complete atleet zijn, en daar hoort het beheersen van twee kanten bij. Oog hebben voor details is hierbij essentieel.” “We zijn op zoek naar keepers die een complete atleet zijn, en daar hoort het beheersen van twee kanten bij”