TEKST EN BEELD: BERT DELLEMAN

Vooraf was het nog de vraag: wie gaat op het EK het Nederlandse doel verdedigen? Een aantal weken voor aanvang hakte bondscoach Koeman de knoop door: Bart Verbruggen is de eerste keeper. Tot veel vreemde blikken leidde dit niet. In de interlands dat de Brighton and Hove Albion-doelman onder de lat stond maakte hij een prima indruk. Zonder meer is Verbruggen een talentvolle keeper. Maar hoe gaat hij het doen op het EK, waar heel Nederland over zijn schouders meekijkt? Bert Delleman volgt elke wedstrijd zeer nauwkeurig de verrichtingen van de Oranje-goalie. 

De eerste beproeving

Tegen topland Frankrijk liet Bart Verbruggen zien een betrouwbare keeper te zijn. Tegen Oostenrijk stond er een volgende testcase op het programma. Echt serieus werk had Verbruggen nog niet te doen gehad of de 0-1 lag achter hem in het net. Natuurlijk kwam Malen te wild in, alsof hij op dat moment een aanvaller was, en zeker was dat Verbruggens zicht wat beperkt was, doordat De Vrij voor hem stond. Maar de armstand en de handen van Verbruggen stonden als in een loodlijn naar beneden. Op het moment dat het spitsuur in de zestien is, mogen de handen wat meer langs het lijf paraat staan. Vergelijk het met een handbalkeeper die zijn handen geheven heeft en onder lichte hoogspanning heeft staan. Verbruggen hanteerde echter een ‘uniforme’ stijl, waarbij op de acute situatie onvoldoende kon worden geantwoord. Zijn armen (en dus ook zijn handen) kwamen bij de 0-1 te laat omhoog en nu was hij kansloos. Met een betere handenstand had hij meer kunnen doen om de tegengoal te voorkomen.  

Onrustiger

Nederland speelde slap en Verbruggen voelde wel aan dat er meer energie in de ploeg moest komen. Met een hoogopgestoken arm (nu wel) vuurde hij zijn ploeggenoten aan. In mijn vorige analyse roemde ik de Oranje-doelman om de eenvoud in zijn spel. Het kon zijn dat hij tegen Oostenrijk ontevreden was over het spelverloop, en daardoor wat onrustiger werd. In de 30e minuut hoefde hij er namelijk niet uit te komen om de bal te onderscheppen of Aké te ondersteunen. Onze vleugelverdediger won simpelweg het duel en had voortdurend zicht op de bal. Wat volgde was een onnodige buiteling met zijn verdediger.

De tweede beproeving

Tegen het einde van de eerste helft toonde Verbruggen dan weer zijn meerwaarde voor het elftal. Nadat hij eerder een lastig laag schot goed naar de zijkant stuurde, viel er een bal via de voeten van Van Dijk achter de verdediging. Het noopte de keeper razendsnel uit te komen. Hij kwam kort genoeg op Arnautovic om hem te dwingen snel te handelen. Alleen kwam de arm te langzaam omhoog en leek Verbruggen verrast dat de bal hier tegen aankwam. Hij kon de bal niet klemmen, waardoor deze op het bovenbeen van Arnautovic viel. De reactie van de doelman was vervolgens voortreffelijk. Hij behield het overzicht en kon de bal voor de vijandelijke voeten wegduwen. Al met al toch een cruciale redding. Het had zomaar 0-2 kunnen staan, en was de uitgangspositie van Nederland wel erg penibel geworden.

Tweede tegendoelpunt    

Dan de 2-1 van Oostenrijk. Aanvaller Grillitsch (haast staand op de achterlijn) kon bij zwak verdedigen van Schouten de bal toch voorzetten. De positie van Verbruggen was op dat moment wel heel dichtbij de eerste paal. Daar hoefde hij eigenlijk niet te staan: de kans dat de bal er vanuit die positie in zou vliegen, was te verwaarlozen. Hij had op dat moment al wat meer richting het midden van de goal kunnen staan. Waarschijnlijk was hij bij de kopbal van Schmid evengoed kansloos geweest, maar Verbruggen was nu echt te laat. Hier haalde hij niet het uiterste uit zijn potentie.

De genadeklap: 2-3

Ook het doelpunt van Sabitzer was te voorkomen geweest als Schouten wat scherper was geweest. Had Verbruggen hem wat meer kunnen coachen bij het naderende onheil? Nu kwam Sabitzer vrij op het doel af. In deze situatie had de keeper een stap naar voren kunnen zetten om het doel te verkleinen. Verbruggen bleef echter staan bij de eerste paal. De Oostenrijkse spits had daardoor vrij spel en knalde de bal hard in het dak van het doel. Wat weer opviel was dat Verbruggens armen en handen laag bleven. Hierdoor was hij kwetsbaarder in de reactie. Wanneer hij de armen en handen wat hoger in de houding zou hebben, had hij Sabitzer kunnen laten twijfelen. Nu was de ruimte boven Verbruggen een relatief makkelijk doelwit.

Conclusie

In een matig draaiend elftal was het voor Bart Verbruggen lastig zich te onderscheiden. Verbruggen heeft zeker geen slechte wedstrijd  gespeeld; hij verrichtte zelfs een paar overtuigende reddingen. Maar hij hoefde niet altijd kansloos te zijn bij de tegengoals. Een wat meer actievere en aanvallende houding, waarbij de armen en handen dat ook uitstralen, hadden hem meer kunnen helpen. Tegen Polen sprak ik over onrustige handen, nu viel me vooral de handenstand op als aandachtspunt. Ik ben benieuwd naar de wedstrijd tegen Roemenië, waarin het écht erop of eronder wordt.      

Vorig artikelBart Verbruggen: de terechte nummer één
Volgend artikelPat Creemers: De evolutie van de keeperstrainer