Frans Scharroo vindt dat er bij veel clubs en keepersscholen genoeg aandacht wordt besteed aan de technische, tactische en fysieke vaardigheden. Iets dat hij mist is de attentie voor het mentale aspect, terwijl dat volgens hem ontzettend belangrijk is. In zijn werkwijze kijkt hij bewust naar de persoon achter de keeper en tracht hij de doelmannen mentaal weerbaarder te maken. Daarbij is een brede aanpak een must.

Scharroo is de gepassioneerde en betrokken keeperstrainer van Keepersopleidingsinstituut Noord-Holland. Vanaf komend seizoen gaat hij ook aan de slag bij Zwaluwen’30 uit Hoorn. “Als een keeper zich wil verbeteren, vraagt dit om een brede aanpak, waarin het mentale aspect nooit vergeten mag worden. Wanneer iemand verkeerd loopt, dan wordt daar vaak door een specifieke loop- en coördinatietrainer op getraind. Maar hoe zorg je ervoor dat de keeper of keepster op alle vlakken het maximale uit zijn/haar mogelijkheden gaat halen?

Brede aanpak  

Frans Scharroo heeft hier een duidelijk antwoord op, maar dit bewerkstelligen kan hij niet alleen. Het gaat om veel méér dan een uurtje keeperstraining geven in de week. “In de ontwikkeling van een keeper spelen veel personen een rol. Keepers opleiden vergt een brede aanpak, waarin er binnen de club absoluut consensus moet zijn over de werkwijze. De technische commissie, de keeperscoördinator, teamtrainers én keeperstrainer(s) zijn allemaal bij het ontwikkelingsproces van de keepers betrokken en moeten goed met elkaar communiceren. Zo is het de taak van de keeperscoördinator om, in nauw overleg met de teamtrainer/coach en natuurlijk de keeper zelf, aan de keeperstrainer(s) door te geven welke oefenstof wenselijk is. Stel dat in de wedstrijden een bewuste keeper moeite heeft met de timing bij hoge ballen, dan moet dit door de keeperstrainer geïntegreerd worden in de training.”

Duidelijke afspraken

Wanneer er door keepertrainers specifiek op individuele verbeterpunten getraind wordt, zal dit logischerwijs tot gevolg hebben dat de keepers beter worden. En dát is waar ze zelfvertrouwen van krijgen. Scharroo gelooft erin dat bepaalde gedragsnormen, discipline en structuur de basis vormen voor een klimaat waarin de keepers zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dat betekent dat er van jongs af aan duidelijke afspraken gemaakt moeten worden.

“Zeven uur trainen betekent niet om vijf over zeven aankomen. Nee, bij mij betekent het kwart voor zeven aanwezig zijn, zodat de keepers ook mee kunnen helpen om het materiaal in orde te maken en naar het veld te brengen. Ik eis dat de keepers altijd met honderd procent inzet trainen en dat, wanneer ze vanwege een blessure niet kunnen trainen of spelen, ze wél aanwezig zijn om hun collega’s te steunen. Kan een keeper écht niet komen, dan verwacht ik dat hij of zij zich persoonlijk bij mij afmeldt en niet de vader, moeder of broer. Ook moet er gebeld worden. Een appje sturen vind ik veel te makkelijk en onpersoonlijk.”

De hemel in prijzen

In het geval van een blessure kijkt Scharroo altijd wat de keepers nog wél kunnen doen. “Wanneer iemand  bijvoorbeeld zijn pols verstuikt heeft, zeiden de ouders vroeger vaak: ‘Dan blijf je toch lekker thuis’. Maar als je niets aan je benen hebt kun je altijd nog een uur looptraining doen. En als de keeper er dan is, prijs ik hem de hemel in. Hij heeft niet de pols als excuus gebruikt om niet te komen trainen. Dat verdient enorm veel complimenten, wat het zelfvertrouwen ten goede komt. Want laten we eerlijk zijn: ieder mens – en een kind helemaal – heeft vertrouwen nodig. Positieve feedback zorgt er ook voor dat je meer open staat voor aanwijzingen. Als je alleen hoort wat je niet goed kunt, ga je echt niet harder lopen, hoor.”

“Positieve feedback zorgt ervoor dat je meer open staat voor aanwijzingen”

Ouders  

Scharroo merkte dat zijn aanpak in het begin voor enkele weerstand zorgde. Niet zozeer bij de kinderen, maar meer bij de ouders. “Kwam een kind aanrennen en vroeg ik waarom het te laat was. ‘Ja mijn moeder had het eten niet op tijd klaar’, was dan het antwoord. Maar als een kind te laat is, traint hij niet mee. Dat heb ik weleens gedaan om duidelijk te maken hoe belangrijk discipline is. Dat vinden sommige ouders dan heel vervelend, maar uiteindelijk gaan ze er wel in mee. En wanneer er sprake is van overmacht, dan ben ik heus wel flexibel. Maar ik verwacht wel dat er duidelijk gecommuniceerd wordt en dat er op tijd contact wordt opgenomen.”

De rol van de ouders is volgens Scharroo essentieel in het ontwikkelingsproces van de keeper. “Ik heb veel contact met de ouders. Regelmatig stuur ik een appje met de vraag hoe het thuis en op school gaat. Er kunnen namelijk altijd factoren zijn, waardoor het gedrag van een kind verandert. Twee jaar geleden was er een kind heel opstandig tijdens de trainingen, terwijl ik hem zo helemaal niet kende. Navraag bij de ouders leerde dat er thuis problemen waren. Dat hoor ik dan graag eerder, zodat ik af een toe een arm om het kind heen kan slaan. In zulke situaties kan ik als verlengstuk van de ouders functioneren.”

Autisme

Deze persoonlijke aandacht draagt ongetwijfeld bij aan het vertrouwen van de keeper. Scharroo geeft een ander voorbeeld. “Een aantal jaar geleden kwam een kind met een aandoening vanuit het autismespectrum bij mij op de keeperschool. Een jaar lang kwam hij met zijn hoofd naar beneden tussen de groep staan. Zonder een woord te zeggen. Iedere training zeiden de andere keeperstrainers en ik weer: ‘Wat ontzettend leuk dat je er bent.’ of: ‘Wat leuk om je te zien. Heb je er zin in?’ In het begin knikte hij alleen, tot hij zich begon te uiten. Plotseling zei hij: ‘Hoi Frans’. Die twee woorden zijn zo bepalend geweest. Later kreeg ik een appje van zijn moeder. Hierin stond dat de trainingen op de keeperschool betere resultaten gaven dan de gesprekken bij de psycholoog. Voor ons, maar vooral voor de bewuste keeper een heerlijk compliment!”

Frisbeetraining

Scharroo wil graag het totale inzicht krijgen in het kind. Om nog beter inzicht te krijgen, organiseert hij weleens speciale trainingen. “Soms doen we bijvoorbeeld een judotraining of een strandtraining. Dan kijk ik hoe de keepers zich daar presenteren en of ze het leuk vinden. De ouders mogen dan ook mee, waardoor de band tussen de hen en de keeperstrainers ook versterkt wordt.” In de zomervakantie organiseert de Alkmaarse keeperstrainer ook zomertrainingen. “In deze zes trainingen hebben we geen specifieke keeperstraining, maar doen we allerlei dingen die wél een directe link naar het keepen hebben. Zo gaan we deze zomer een frisbeetraining in de duinen doen, wat goed is voor de vangtechniek en coördinatie.”

Je kunt als keeperstrainer nooit een bepaald beleid voeren zonder de steun van de vereniging en de support van de ouders”

Scharroo gelooft in zijn brede aanpak, waarbij er dus veel aandacht is voor de persoonlijkheid van het individu. Dat hij hiermee successen boekt, zou onder meer kunnen blijken uit het feit dat veel van zijn jeugdkeepers inmiddels in selectieteams spelen. “In het proces speelt iedereen een rol. Je kunt als keeperstrainer nooit een bepaald beleid voeren zonder de steun van de vereniging en de support van de ouders. Je moet één gezamenlijk doel hebben. Voor mij is dat de optimale ontwikkeling van het kind als keeper én als persoon.”

Vorig artikelPassoefening onder druk
Volgend artikelMaarten Arts: vaardigheid 9