
Maarten Arts heeft een lijst opgesteld met tien vaardigheden die de moderne keeperscoach volgens hem zou moeten beheersen. De eerste acht vaardigheden zijn eerder toegelicht. Vaardigheid 9 gaat over beter willen worden als trainer/coach.
Zelfreflectie
Maarten Arts zegt dat een belangrijk aspect om beter te worden het toepassen van zelfreflectie is. “In het klein kun je dit doen door na een training dingen op te schijven die beter of anders hadden gekund. Bijvoorbeeld de organisatie van bepaalde oefenvormen.” Grotere momenten zijn de periodieke evaluatiemomenten. “Je moet minimaal twee momenten inbouwen: halverwege en aan het einde van het seizoen. Dan ga je met een soort helikopterview kijken: hoe zijn de trainingen en wedstrijden tot nu toe verlopen? En waar zitten de verbeterpunten?”
Evaluatieformulier
Arts vindt dat de keeperstrainer hier zelf het initiatief in moet nemen. Over de manier van evalueren heeft de ervaren keeperstrainer een bijzondere zienswijze. Hij is van mening dat niet zozeer de stafleden en/of directie bij de evaluatie betrokken moeten zijn, maar meer de keepers zelf. “We kennen allemaal de evaluatieformulieren waarmee de keeperstrainer de keepers beoordeelt. Dat deed ik ook, maar ik liet de keepers ook cijfers aan zichzelf geven. Als er tussen mijn cijfers en die van een doelman dan op een schaal van één tot tien meer dan twee punten verschil zat, hadden we iets om over te praten. Bij één cijfer verschil was het al niet zo relevant meer.”
“Ik liet de keepers óók cijfers aan zichzelf geven”
Cijfers geven aan de keeperstrainer
Bij zijn laatste club Union Saint Gilloise deed Arts het ook andersom: de keepers gaven cijfers aan de keeperstrainer. “Ik heb van mezelf een stuk of twintig punten neergezet, zoals creativiteit, het analyseren van wedstrijden en het verdiepen in de persoon achter de keeper. Voor deze punten liet ik de keepers een cijfer geven. Bij (jonge) jeugdkeepers hoef je dit niet te doen, maar volwassenen kunnen over het algemeen goed verwoorden waarom iets goed of minder goed is. Daarnaast werk je bijna één op één met hen en dus kennen ze je goed genoeg om een sterk onderbouwde mening over je te vormen. Hier kun je als keeperstrainer je voordeel mee doen.”
Eilandje
Voor de evaluatie met stafleden en de directie ziet Arts een probleem. “Het gevaar bij keeperstrainers is dat er binnen de staf vrij weinig knowhow is op keepersgebied. Dan werk je op een soort eilandje en krijg je van de stafleden vrij weinig feedback. Uiteraard moet er ook met de hoofdtrainer en technisch directeur geëvalueerd worden, maar dan krijg je al snel wat algemeenheden te horen, omdat ze naar eigen zeggen weinig verstand hebben van keepen.”
Kwetsbaar opstellen
Toen Maarten Arts bij FC Utrecht werkte en Hans van Breukelen zijn baas was, was dit anders. De Europees kampioen van ‘88 heeft natuurlijk zelf veel kennis van het keepersvak. Maar over het algemeen vindt Arts de input van keepers het allerbelangrijkst. Zeker als het ervaren keepers zijn. Hij begrijpt dat het voor onervaren keeperstrainers niet altijd makkelijk kan zijn om feedback te vragen van hun doelmannen. “Zeker keeperstrainers die net beginnen hebben vaak moeite met het krijgen van kritiek, dus die schuiven dat een beetje van zich af. Maar ik denk dat je je kwetsbaar op moet stellen, als je een betere keeperstrainer wilt worden.”
“Ik denk dat je je kwetsbaar op moet stellen, als je een betere keeperstrainer wilt worden”
Filmen
Arts heeft al verteld dat het belangrijk is om na een training dingen op te schrijven die beter of anders hadden gekund. Het helpt hierbij om de trainingen regelmatig te filmen. “Sinds de GoPro op de markt is, heb ik dit zelf altijd gedaan. Bij het terugkijken krijg je uiteraard veel informatie over je keepers, maar ook over jezelf. Hoe is je intonatie? Blijf je geduldig wanneer een oefenvorm niet snel genoeg loopt? Straal je genoeg positivisme uit? Laat je coachmomenten liggen?” Op deze en tal van andere vragen krijgt de keeperstrainer antwoord wanneer hij de (keepers)training in beeld brengt, en bij het evalueren daarvan ook oog heeft voor zichzelf.
Verleden
Iets anders dat in de ogen van Maarten Arts essentieel is, is dat de keeperstrainer niet in het verleden blijft hangen. “Het meest vervelende voor een keeper lijkt me wanneer je een keeperstrainer krijgt die zegt: ‘Ja, toen heb ik dat zo en zo met die keeper gedaan’ of: ‘Toen hebben we dat gewonnen’. Dat werkt juist averechts, denk ik, want je moet elke keer wanneer je met een nieuwe keeper aan de gang gaat weer een band smeden, ongeacht het niveau. Je begint in feite weer vanaf nul. Om de doelman naar een hoger niveau te brengen, helpen de verhalen uit het verleden niet. Je wordt beoordeelt op wat je op dat moment presteert met de keepers en hoe de band met hen zich verder ontwikkelt.”
“Om de doelman naar een hoger niveau te brengen helpen de verhalen uit het verleden niet”
Kennis
Op elk gebied geldt dat men beter kan worden door het vergaren van kennis. Dit speelt dus ook in het trainersvak. Tegenwoordig zijn er voor keeperstrainers heel veel interessante media. Arts noemt webinars als voorbeeld. “Deze zijn groot geworden in de coronatijd. Omdat je je niet hoeft te verplaatsen, is deelname hieraan laagdrempelig, waardoor je in korte tijd veel leerzame dingen kunt oppikken.”
Daarnaast zijn er cursussen en congressen, die Arts zelf geeft en organiseert. “Behalve dat het noodzakelijk is om hogerop te komen, kun je bij een cursus ook veel kennis opdoen. Op één van de laatste congressen heb ik daarnaast gemerkt dat er veel behoefte is om elkaar fysiek te ontmoeten. Naast dat je naar een congres gaat om de content van de sprekers tot je te nemen, zijn er ook informele momenten met andere trainers. Je gaat in discussie met collega’s, waardoor je zaken vanuit andere invalshoeken gaat bekijken. Hier kun je veel van leren.”
Sparren
Keeperstrainers hoeven niet te wachten tot er een evenement plaatsvindt die zij kunnen bijwonen. Elke dag kan er kennis worden uitgewisseld en opgedaan. Arts: “Stel je bent een amateurtrainer uit Den Helder, dan kun je afspreken met een collega uit de buurt om regelmatig met elkaar te gaan sparren. Deze trainer hoeft met zijn club niet eens in dezelfde afdeling te spelen. Het kan zijn dat je een aantal trainingen bekijkt, zodat je elkaar input kunt geven, of dat je eens een wedstrijd gaat bekijken en daar een analyse van maakt.”
Het voordeel hiervan, boven bijvoorbeeld dat van een webinar, is dat het niet eendimensionaal is. “Wanneer je gaat samenwerken met andere keeperstrainers komt de feedback van meerdere kanten. Het lijkt mij dat dit meer effect heeft en dat je hier alleen maar beter van kunt worden.”
Zwakke been
Ook op fysiek vlak kan de keeperstrainer zich, zelfs op latere leeftijd, verbeteren. “Allereerst zul je fysiek in orde moeten blijven om te kunnen blijven trappen (zie vaardigheid 8: gedisciplineerd zijn en hard werken, red.). Om te voorkomen dat je lichaam eenzijdig belast wordt, is het goed om met beide benen te kunnen trappen. Daarom is het raadzaam om als keeperstrainer je zwakke been te trainen, zodat je lichaamsbalans in orde blijft. Zelf ben ik daar pas op mijn 36e mee begonnen, omdat ik uit een periode kwam waarin je niet met je zwakke been hoefde te trappen. Je kon al die terugspeelballen gewoon oprapen. Er was dus geen enkele noodzaak om een bal met je zwakke been weg te trappen.”
Als de keeperstrainer met beide benen trapt is dat ook goed voor de keepers. “Stel dat je vanuit een schuine hoek een bal op doel trapt, dan maakt het voor de keeper veel verschil of de bal met links of met rechts getrapt wordt. Wanneer de keeperstrainer met twee benen kan schieten, krijgen de keepers van beide kanten dezelfde soort ballen.”
“Hoe beter de trainer is, hoe groter de groeipotentie is voor de doelman”
Groeipotentie
Samenvattend denkt Maarten Arts dat de ontwikkeling van de keeperstrainer en keeper min of meer hand in hand gaan. “Hoe beter de trainer is, hoe groter de groeipotentie is voor de doelman. Dus als jij een keeperstrainer bent die alleen maar in zijn comfortzone werkt, die bijvoorbeeld elke keer dezelfde oefenstof aanbiedt, dan heeft de keeper minder groeipotentie. Pas als je steeds met nieuwe dingen komt, de keepers nieuwe ideeën geeft, ze prikkelt en zelf laat nadenken, kunnen zij zich optimaal ontwikkelen. Dat moet uiteindelijk de doelstelling zijn voor iedereen.”