Maarten Arts heeft een lijst opgesteld met tien vaardigheden die de moderne keeperscoach volgens hem zouden moeten beheersen. De eerste negen vaardigheden zijn eerder toegelicht. Vaardigheid 10 is de laatste en gaat over ‘het houden van je vak’.
Passie hebben voor wat je doet en elke dag met plezier naar je werk gaan; wie wil het niet? Maarten Arts ziet het als één van de voorwaarden om een goede keeperstrainer te zijn. “Ik ga er vanuit dat wanneer je van je vak houdt, je heel veel positivisme uitstraalt. Als je met een grote glimlach op de club komt en plezier uitstraalt, dan slaat dat automatisch over op je keepers.”
Rozengeur en maneschijn
Andersom zal een negatieve houding invloed hebben op de werkwijze van de keeperstrainer. “Als je negatief op de club komt en klaagt over allerlei zaken, zoals ballen die niet zijn opgepompt of waardeloze velden, dan zorgt dit voor een negatieve werkomgeving. Tuurlijk is het niet altijd rozengeur en maneschijn. Bij een nederlaag kan het soms lijken alsof er iemand overleden is, maar in je werkwijze moet dat nooit tot uiting komen en moet er altijd een positieve insteek zijn, waarbij er uiteraard ruimte is voor kritiek.” Volgens Arts is dat wat je geeft, wat je krijgt. Hij gelooft erin dat plezier en positivisme bijdragen aan de ontwikkeling en prestaties van de keepers.
Prettig werkklimaat
Op zelf keepen na vindt Maarten Arts het vak van keeperstraining geven het mooiste dat er is. Er zijn verschillende dingen die het werkklimaat voor hem erg prettig maken. “Je zit nog dichtbij het zelf spelen en doordat je zelf vaak deelneemt aan oefeningen, ben je ook fysiek bezig.”
“Door de intensieve samenwerking creëer je snel een goede band met je keepers”
In geval van nood wordt er bij veel clubs een beroep gedaan op de keeperstrainer. Zo deed Arts bij FC Utrecht onder Van Hanegem weleens mee in kleine partijen. Een andere reden waarom hij zo van zijn vak houdt, is dat er snel resultaat geboekt kan worden. “Je bent bijna één op één bezig, dus de invloed die je hebt is groot. Dingen kunnen snel gerepareerd of aangeleerd worden. Dat is anders voor een hoofdtrainer, die verantwoordelijk is voor een heel team. Daarnaast creëer je door de intensieve samenwerking ook snel een goede band met je keepers.”
Autonoom
Het gegeven dat een keeperstrainer autonoom kan werken, spreekt Arts ook aan. “Je bent zelf in staat je oefenstof te bepalen. Er is geen enkel staflid of technisch directeur die tegen jou zegt: ‘Dit is jouw week, deze dag train je op 1:1-situaties en die dag doe je hoge ballen.’” Voor bijvoorbeeld een assistent-trainer is dit wezenlijk anders. “Hij zal niet snel zeggen: ‘Luister collega-hoofdtrainer, vandaag gaan we dit en dat doen.’ Nee, de hoofdtrainer zegt juist: ‘Jij doet deze oefening en jij pakt deze groep.’”
Hoogtepunt
De allermooiste momenten zijn de wedstrijden. “De hele week werk je toe naar de wedstrijd. Wanneer het dan zover is en je met z’n allen – dan praat ik niet alleen over de eerste keeper, maar over alle keepers waar ik mee werk – het veld oploopt om de warming-up te doen, is dat het hoogtepunt van de week. Het geeft een geweldige kick wanneer je de keeper met een heel goed gevoel ‘aflevert’. Vanaf dan heb je het niet meer in handen.”
Meer dan vijftig landen
“Zeker in het betaald voetbal maak je als keeperstrainer in feite van je hobby je beroep”, vervolgt Arts. “Ik heb er heel veel voor teruggekregen. Mede door de boeken die ik geschreven heb, heb ik voor evenementen over de hele wereld uitnodigingen gekregen.”
Arts trainde in Saoedi-Arabië, België en Egypte en is voor zijn werk in meer dan vijftig landen geweest. Concrete hoogtepunten waren de bekerwinst met FC Utrecht in 2003 en 2004 en de daarbij horende tours door de stad. Ook de selectie van Michel Vorm voor het Nederlands Elftal zal de keeperstrainer altijd bijblijven. “Dit zijn onvergetelijke momenten, maar aan de andere kant zijn er natuurlijk ook dieptepunten. Je kunt een minder seizoen hebben met je keepers of ontslagen worden, maar dit vormt je weer als trainer en ook als mens. Althans, zo heb ik het altijd beleefd.”
“Je kunt een minder seizoen hebben met je keepers of ontslagen worden, Maar dit vormt je weer als trainer en ook als mens”
Veel voldoening
Maarten Arts heeft een achtergrond in het onderwijs. Daar werkte hij veel met jongeren die wel gemotiveerd, maar niet getalenteerd waren, of andersom. Een trainer die op een goed niveau werkt, heeft het wat dat betreft beter. “Zeker keepers hoef je niet aan te sporen. Vaak hebben ze een bepaald verantwoordelijkheidsgevoel en werken ze het hardst van iedereen. Als je met dat soort mensen mag werken, geeft dat veel voldoening en een goed gevoel.”
Keerzijde
De keerzijde is dat een trainer veel van huis is. “Bij FC Utrecht speelden we vaak op zondag en dan ben je al snel de hele dag op pad. De dag vóór de wedstrijd, zaterdagochtend, stond er dan een training op het programma. Precies op het moment dat ook m’n zoon en dochter aan het sporten waren. Die heb ik daardoor weinig kunnen zien. Bij mij was het dan weliswaar m’n werk, maar voor veel trainers in de amateurwereld geldt dit niet. Ik hoor weleens van keeperstrainers dat ze bij verschillende clubs werken en dat ze bijna elke avond en ook grotendeels in het weekend weg zijn. Je moet daarom de balans goed in de gaten houden. Want het is wel jouw passie, maar misschien niet die van je vrouw en kinderen.”