In de rubriek Trainers voor Trainers vragen we iedere maand een keeperstrainer om over zijn passie voor het vak te vertellen en zelfgemaakte oefenvormen met ons te delen. Februari staat in het teken van de 20-jarige Jack Morauw, die niet alleen trainer is bij ADO Den Haag, maar zelf ook nog graag onder de lat staat bij Westlandia.
Eén van de eigenschappen die een goede keeper moet hebben, is volgens Jack dat hij overal schijt aan heeft. De temperamentvolle Hagenees heeft zelf zijn positie in het veld aan deze eigenschap te danken. “Toen ik 9 jaar was, voetbalde ik bij SVV Scheveningen. Onze keeper was niet zo goed en ik vond het nodig om dat te zeggen. Vervolgens moest ik voor straf van de trainer zelf op doel staan. Ik bleek over verborgen talent te beschikken en na twee wedstrijden te hebben gekeept, ontving ik een brief van ADO Den Haag met de mededeling dat ze me wilden zien.”
En zo geschiedde. De Residentieclub had op dat moment nog geen jeugdopleiding. Jack begon in het eerste team dat werd opgebouwd, de Onder 11. Vervolgens doorliep hij de hele jeugdopleiding tot en met Onder 19. “Halverwege het seizoen ben ik na 7,5 jaar ermee gestopt. Ik vond dat ik een contract verdiende, maar dat kreeg ik niet. Dat ging niet helemaal eerlijk, als je het mij vraagt. Achteraf moet ik bekennen dat de profvoetbalwereld voor mij als speler niet geschikt is en dat ik simpelweg niet goed genoeg ben om de top te halen. Daarnaast ben ik met mijn 1,84 meter net wat aan de korte kant, als je het mij vraagt.”
“Achteraf moet ik bekennen dat de profvoetbalwereld voor mij als speler niet geschikt is en dat ik simpelweg niet goed genoeg ben om de top te halen”
Ver uit de goal staan
Toch is de geboren en getogen Scheveninger nog met veel plezier actief in het amateurvoetbal. Gepassioneerd probeert hij het doel schoon te houden voor het eerste elftal van RKVV Westlandia. “Ik schroom niet om ver uit de goal te keepen. Als je iets verder uit je goal staat, dwing je de spits om die bal anders te geven. Puur omdat je het speelveld kleiner maakt als keeper, is voor de middenvelder ook het veld kleiner om die bal te spelen. Als die ballen komen en je kunt er drie onderscheppen, zo’n steekpass bijvoorbeeld, dan zou ik me bij de vierde keer als middenvelder wel achter mijn oren krabben en denken: goh, ik geef hem toch niet. Het enige risico dat eraan kleeft, is dat als die bal echt goed gegeven wordt, je als de sodemieter terug moet. Maar goed, ik denk dat als je kijkt naar statistieken, er veel meer ballen ver voor het doel worden tegengehouden. Neuer is denk ik zo goed geworden, omdat hij één van de eersten was die ver uit zijn goal durfde te keepen en niet omdat hij zo dicht bij zijn lijn blijft.”
Zakcentje
Naast dat de goedgebekte goalie zelf nog wekelijks tussen de doelpalen staat, is hij inmiddels al 4,5 jaar keeperstrainer. “Op mijn 15e zei ik tegen mijn ouders dat ik graag wat geld wilde verdienen. Toen ik hoorde wat het uurloon was in de supermarkt, besloot ik het anders aan te pakken. Ik postte een oproep op Facebook waarin ik vertelde dat ik de jeugdopleiding van ADO had doorlopen en graag keeperstraining wilde geven. Van ADO mocht ik ballen lenen en Scheveningen gaf me de mogelijkheid om op zondagochtend gratis gebruik te maken van het veld. Een aantal jonge keepers meldden zich aan en zo verdiende ik in korte tijd een aardig zakcentje met hetgeen ik echt leuk vond om te doen.”
Next level
Zijn kwaliteiten als doelmannentrainer bleven niet onopgemerkt en al gauw vroeg SVV Scheveningen hem om de jeugdopleiding nieuw leven in te blazen. Samen met Albert van der Dussen, momenteel hoofd jeugdopleiding bij ADO, wilde hij de jeugd naar een hoger niveau tillen. “De samenwerking verliep in eerste instantie goed, maar na een half jaar stopte Albert ermee en kregen we ruzie. Het voelde alsof hij me liet zitten. Uiteindelijk kwam het weer goed tussen ons en belde hij me op om te vragen of ik trainer bij ADO wilde worden. Ik heb natuurlijk de hele jeugdopleiding doorlopen en weet wat ADO van keepers vraagt. Inmiddels train ik daar de Onder 9 tot en met Onder 14. Uiteraard heb ik op een fatsoenlijke manier afscheid genomen van de club waar het allemaal begon.”
Inspiratie
Inspiratie voor oefenvormen haalt de keepersfanaat overal vandaan. “Ik kijk naar video’s op YouTube en ben regelmatig aanwezig bij wedstrijden van ADO en Scheveningen. Je hoeft denk ik niet per se te kijken naar de eredivisieclubs en de wereldtop. Ik kijk naar diverse niveaus en pas oefeningen die ik zie zelf aan. Daarnaast vraag ik bewegingsanalisten op de club om advies. Dan wil ik weten wat goed is voor een keeper qua bewegingen. De meeste inspiratie put ik uit de ervaringen die ik zelf heb opgedaan en nog steeds opdoe als keeper. Wat vind ik fijn om te doen en hoe kan ik een vertaalslag maken voor de keepers die ik train? Het belangrijkste is altijd dat je plezier beleeft, vind ik. Dan krijg je ook meer zelfvertrouwen.”
“Ik denk niet dat je per se altijd hoeft te kijken naar de eredivisieclubs en de wereldtop”
Vijfmetertrainers
In de oefenvormen die Jack zelf maakt, staat vooral de onvoorspelbaarheid centraal. Dat maakt een training in zijn ogen ‘wedstrijdecht’. “Keepen is reageren. Het voetenwerk is cruciaal. Ik probeer altijd een oefening zo vorm te geven, dat de keepers een deel van het doel moeten afbakenen en vervolgens een schot op doel krijgen. Ik bedenk nooit trainingen waarbij de keeper vooraf weet waar de bal komt. Zulke trainingen zijn superleuk om te geven en ze zijn effectief. Mijn doel is dat keepers meer ballen tegenhouden, zekerder staan en minder schrikreacties hebben. Ik zeg ook vaak: ‘Als ik schiet sta jij stil. Je staat in je uitgangshouding en vervolgens reageer je.’ Dit zijn wel belangrijke details waar ik op let.”
“Zelf werd ik helaas niet zo getraind. In mijn tijd bij ADO lag er veel nadruk op conditietraining en had ik te maken met ‘vijfmetertrainers’. Zo noem ik trainers die op vijf meter afstand staan en alles voorkauwen. Nogal saai, vind ik. Al moet ik zeggen dat ik één trainer had die me enorm heeft geïnspireerd. Gianni Kamperveen, momenteel werkzaam bij FC Utrecht, kon ontzettend goed coachen en bedacht aantrekkelijke oefeningen. In dat kader zie ik hem zeker als een voorbeeld.”
Thema’s
De trainingen zijn onderverdeeld in thema’s. Samen met trainer Rick van der Mast, die zelf ook een keepersschool heeft, werkt hij regelmatig een reeks van oefeningen uit. “Rick is een goede leermeester. Hij vertelt me veel over hoe ik variaties in oefeningen kan aanbrengen. Elke 4 à 5 weken behandelen we bij ADO evenzoveel thema’s, die we vervolgens herhalen. We sluiten af met een week waarin alle thema’s samenkomen. Bij de video-analisten vragen we wedstrijdbeelden op die aansluiten bij de thema’s die op dat moment centraal staan. We laten de doelmannen dan reflecteren op hun eigen handelingen en hopen op die manier dergelijke fouten in het vervolg te voorkomen.”
Trainerscursus
Hoewel Jack nog niet in het bezit is van trainersdiploma’s, ziet hij wel de meerwaarde van gerichte scholing in. “Als je zo’n cursus volgt, krijg je een heel ander zicht op wat je nu aan het doen bent. Ik denk niet dat je als trainer vanuit jezelf alle wijsheid in pacht hebt. Tenzij je Johan Cruijff heet natuurlijk, maar zo heet ik niet. Hoe meer je van dingen weet, hoe meer je van alles ook meeneemt. Als ik een trainerscursus volg, wil dat niet zeggen dat ik alles eruit gebruik, maar ik hoor wel weer nieuwe dingen om over na te denken. Ik zie het als een belangrijke eigenschap om voor alles en iedereen open te staan en uiteindelijk word je denk ik dan de beste versie van jezelf.”
Visie
Hoewel de trainerscarrière van de jonge doelverdediger nog in de kinderkicksen staat, heeft hij wel een duidelijke visie over wat een trainer een goede trainer maakt en een keeper een goede keeper.
“Als trainer kun je in mijn ogen op meerdere manieren succesvol zijn. Het is ook niet zo dat je per se zelf gekeept of gevoetbald moet hebben om anderen goed te coachen. Kijk bijvoorbeeld naar de trainer van Bayern München, Julian Nagelsmann. Hij kon zelf geen bal trappen, maar is wel een wereldtrainer. Laptoptrainers noem ik die: trainers die alles analyseren, alsof je een potje FIFA speelt. Maar het werkt voor hen. Als coach is het denk ik het belangrijkste dat je een speler vertrouwen geeft in zijn eigen kunnen.”
“Wat keepen betreft, vind ik het nogmaals erg belangrijk dat een keeper niet op zijn mondje gevallen is en zelfverzekerdheid uitstraalt. En als hij weinig zelfvertrouwen heeft, raad ik hem aan om net te doen alsof. Dan komt het vanzelf, weet ik uit ervaring. Het is belangrijk dat een keeper keuzes durft te maken. Je kunt beter een foute keuze maken waar je honderd procent achterstaat, dan ‘per ongeluk’ een goede keuze maken, gebaseerd op angst en continue twijfel.”
“Je kunt beter een foute keuze maken waar je honderd procent achterstaat, dan ‘per ongeluk’ een goede keuze maken, gebaseerd op angst en continue twijfel”
Jay Gorter
Gelet op de eredivisie, is Jack niet erg over de Hollandse keeperskwaliteiten te spreken. “Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet heel vaak naar eredivisiewedstrijden kijk, maar áls ik kijk, valt me op dat er veel houdbare ballen in het net verdwijnen. Een goede keeper moet houdbare ballen tegenhouden en een wereldkeeper moet daarnaast ook onhoudbare ballen tegenhouden.”
“Nederland beschikt op dit moment naar mijn mening niet over wereldtoppers. Wie me wel is opgevallen in een wedstrijd tussen ADO en Jong Ajax, is Jay Gorter. Ik vind hem echt belachelijk goed. De manier waarop hij staat en hoe hij overkomt… Hij straalt uit dat hij schijt heeft aan wat mensen van hem denken. Hij pakte in die wedstrijd, die ik live bijwoonde, ook nog eens drie à vier ballen echt geweldig. Ik ben blij dat hij onlangs zijn debuut heeft gemaakt in Ajax 1. Daar geniet ik echt van.”
“Als ik kijk naar de wereldtop, dan ben ik erg onder de indruk van Allison Becker (Liverpool FC, red). Hij maakt weinig fouten, maar neemt wel veel risico. Hij keept uit zijn doel en als hij trapt heeft hij nauwelijks balverlies. En als een spits doorkomt heb je bij hem ook echt het gevoel dat hij die bal gaat pakken. Ik denk dat alleen al die gedachte hem een goede keeper maakt.”
“Een goede keeper moet houdbare ballen tegenhouden en een wereldkeeper moet daarnaast ook onhoudbare ballen tegenhouden”