Maarten Arts heeft een lijst opgesteld met tien vaardigheden die de moderne keeperscoach volgens hem zou moeten beheersen. In Keepersmagazine 8 heeft hij de eerste twee vaardigheden toegelicht. Vaardigheid 5 houdt in dat je een teamplayer bent. Dat betekent dat de keeperstrainer loyaal is aan de trainersstaf en hij de spil is van een sterk keeperscollectief.

Beste vriend 

“Trainers vergeten weleens dat ze in eerste instantie een staflid zijn en niet de beste vriend van de keeper,” begint Maarten Arts zijn verhaal. “Tuurlijk is het belangrijk om een vertrouwensband met de keepers op te bouwen en moet je bepaalde dingen die zij tegen je zeggen filteren wanneer je met de trainers praat. Je kunt niet alles zomaar doorvertellen, maar de keepers moeten weten dat je als keeperstrainer in eerste instantie staflid bent.”

Dit kan soms voor moeilijke situaties zorgen. “Omdat je, anders dan een hoofdtrainer met de groep, bijna één op één met je keepers werkt, werk je vaak heel intens samen. Tegelijkertijd moet je loyaal zijn aan de trainers in de staf. Wanneer er twee keepers zijn die qua niveau dichtbij elkaar zitten, en de trainer kiest voor keeper één, kun je niet naar keeper twee gaan en zeggen: ‘Als het aan mij lag, had ik voor jou gekozen.’ Het klinkt logisch, maar zulke dingen gebeuren vaak wel.”

“Trainers vergeten weleens dat ze in eerste instantie een staflid zijn en niet de beste vriend van de keeper”

Neutraal werken

Het is in ieder geval goed om duidelijk te maken dat de hoofdtrainer bepaalt wie er speelt, ook al is het misschien zo dat de keeperstrainer de belangrijkste stem heeft. Arts geeft een voorbeeld van wat er bij een club gebeurde toen deze duidelijkheid er niet was. “Een collega-keeperstrainer had eens tegen een keeper gezegd dat hij besloten had dat hij geen eerste keeper was. Het gevolg was dat de keeper vier weken niets tegen hem gezegd heeft. Dat soort situaties krijg je als de keepers weten dat jij als keeperstrainer verantwoordelijk bent. Om neutraal te kunnen werken moet altijd worden uitgedragen dat de beslissing bij de hoofdtrainer ligt. In een gesprek waarin de gemaakte keuzes worden toegelicht moet je er uiteraard bij zitten, maar zal de trainer de boodschap moeten overbrengen.”

Sterk geheel

De taak van de keeperstrainer als teamplayer is ook om van de doelmannen die hij traint een sterk geheel te maken, waarin er aandacht is voor iedereen. “Alle keepers moeten op dezelfde manier behandeld worden. Het kan dus niet zo zijn dat alles draait om de eerste keeper. Wanneer een keeper met afstand de beste is, maar ook ouder en niet zwaar belastbaar, moet je oppassen dat je de trainingen niet volledig afstemt op deze keeper. Het nadeel hiervan kan dan zijn dat de andere keepers niet genoeg belast worden. Of dat je alles min of meer met de eerste keeper bespreekt en de anderen er maar een beetje bij hangen.”

In beide voorbeelden kan dit voor motivatieproblemen bij de reservekeepers zorgen. Ook kan er een probleem ontstaan wanneer de eerste keeper geblesseerd raakt. “Daarom is het goed om voor de wedstrijd de warming-up met alle keepers te doen. Ook als er eentje uiteindelijk plaats moet nemen op de tribune. Je geeft hem dan wel het gevoel dat hij er ook bij hoort.”

“Het is goed om de wedstrijd warming-up met alle keepers te doen”

Team binnen het team

Arts vindt dat het keepersgeheel een soort team binnen het team vormt, met de keeperstrainer als teamleider. De fanatieke keeperstrainer eist van zijn doelmannen dat ze altijd op tijd zijn en zelfs meer dan dat. “De keepers als team hebben een bepaalde verantwoordelijkheid naar elkaar toe. Dus stel dat op trainingskamp één van de keepers nog op de kamer zit, terwijl de training op het punt van beginnen staat, dan moeten de andere keepers ervoor zorgen dat hij gewaarschuwd wordt en niet te laat komt.”

Bij mijn laatste clubs stond ik met de keepers zelfs elke dag een kwartier voor aanvangstijd van de groepstraining op het veld,” vervolgt Arts. “Naast dat je op deze manier langer de tijd hebt om specifiek te werken, breng je de keepers een soort discipline en gedrevenheid bij. Dit kan doorstralen naar de rest van de groep. Vaak hoor ik collega’s klagen dat ze maar vijfentwintig minuten met de keepers kunnen trainen en dat ze dan al naar het team moeten. Hier kom je ook weer uit bij creatief denken (zie vaardigheid 4). Ga kijken hoe je het kan oplossen en er een kracht van kunt maken. Door steevast eerder op het veld te staan zal je in ieder geval respect afdwingen.”   

Vorig artikelMaarten Arts: vaardigheid 4
Volgend artikelMaarten Arts: vaardigheid 6